Nu ik - Rutger Pontzen

27-12-2021

De ik-persoon is vijfenvijftig en vertelt zijn verhaal. Voor het eerst. Als in een koortsige droom, dwingend en onontkoombaar. En tegelijk met lichtheid en ironie.


Rutger Pontzen (1957) is redacteur en kunstcriticus van de Volkskrant. De roman Nu ik, waaraan hij de afgelopen jaren in stilte werkte, is zijn debuut in de literatuur.

'en plots viel het me te binnen hoe ik dit alles op moest schrijven, alle woorden, alle gedachten die achter die woorden en alle gevoelens die achter die gedachten verborgen zaten, voor zover ze me zijn bijgebleven, hoe ik alles wat ik de afgelopen vijfendertig jaar, misschien wel langer, veertig jaar, vijfenveertig jaar, mijn hele leven lang, nu vijfenvijftig jaar, aan aantekeningen had gemaakt op losse velletjes, stukjes wc-papier, servetten van een restaurant, in kleine boekjes, de marges van een krant die ik daarna had afgescheurd, bewaard en opgeborgen in mappen die in gigantische stapels lagen opgetast in mijn werkkamer, in archiefdozen opgeborgen, vol woorden en fragmentarische zinnen van overdenkingen, herinneringen en ingevingen van wat ik had meegemaakt, ...'

Wanneer je denkt 'Wanneer komt er een punt na deze zin?' Wel, er komt geen punt. Alleen komma's. Uit de ik-persoon, Ponsen, vloeit een constante stroom van herinneringen en gedachten. Het is een voortdurende niet te stoppen vloed van stream of consciousness. Een boek waarin vooral de vorm het meest opvalt. Het is eigenlijk één lange zin die niet stopt en geen begin en geen einde heeft. Nu, mensen die mij kennen weten dat ik van buitenbeentjes houd - wel, dit boek is er zo een - en alleen al voor de ongewone vorm zou je dit boek dienen te lezen.

Herinneringen en gedachten die nooit af zijn, zich voortdurend herhalen, opdringen. Het lijkt wel het verstrooide brein van een ADD'er (Attention Deficit Disorder). 

'mijn lucide geest waaruit van alles opborrelde, kleine observaties en grote bespiegelingen, hemelbestormend, inheilspellend en triviaal tegelijk, die over de jaren en decennia als een nachtelijke hallucinatie in mijn hoofd hadden rondgezworven, een delirium van onaffe overpeinzingen die tot een vette laag in mijn gedachten waren aangekoekt en die nu aan het loslaten waren conform de impulsiviteit waarmee oude herinneringen zich ineens, haast vanuit het niets kunnen aandienen, zonder specifieke aankondiging of aanleiding, bepaalde wel en andere niet, of pas na jaren, eerst in vage contouren en later met een schrikbarende gedetailleerdheid, beelden van vroeger die zich als een wervelende dans aan mijn geestesoog voltrokken, door elkaar, zonder chronologische of een anderszins samenhangende volgorde, wat ook al jaren gebeurde, maar nu in verhevigde mate...'

Dat het met zo een hoofd moeilijk is iets te bereiken, op te bouwen mag duidelijk zijn. Hij had gedroomd een grote prestatie of een grote daad te verrichten, iets wat hem boven het maaiveld zou doen uitstijgen. Noem het maar gerust een hang naar grootsheid die hem volledig in beslag heeft genomen. En nu is er vooral frustratie over het eigen falen. Want tot actie komen of een actie afmaken, het is er nooit van gekomen. Waar vooral zijn vader schuld aan heeft. Zijn vader...

'de man die ons aller leven, een voor een, ieder op een andere wijze, zo had gevuld, met zijn alom aanwezige aanwezigheid of alom aanwezige afwezigheid, omdat hij er overdag en 's avonds meer niet was dan wel,'

De man die nooit een zin van enige importantie had gezegd tegen hem, iemand op grote afstand. Toch had diezelfde man hem op onverklaarbare manier bestemd tot iets groots. Hij, de benjamin van het gezin, was uitverkoren tot grote daden. Hij zou een genie worden. Het is nooit gelukt. Nu beseft hij dat hij helemaal van nul moet beginnen. Van enige superioriteit is geen sprake. Hij is gemakzuchtig, karakterloos, een lafaard die altijd blijft opgeven. Hij is intelligent, dat wel. 

'dat ik met al die intelligentie nooit veel had gedaan, niets eigenlijk, geen fluit, en ik me afvroeg waarom alles altijd in een embryonaal stadium was blijven hangen, van halfslachtige plannen en couveusegedachten die nooit tot een volledige ontplooiing en voltooiing zijn gekomen, omdat het me aan overtuiging ontbrak gewoon te beginnen en met oogkleppen op door te werken totdat alles tot een goed en geslaagd einde zou leiden,'

Zijn broer had hem er al tijdens een fietstocht vijfendertig jaar geleden op gewezen: zijn karakterloosheid. Maar dat inzicht heeft hij nooit serieus genomen. Het is er nooit van gekomen. Hij heeft het nooit gedaan.

Nu is zijn vader dood en in een hoofd zonder structuur nemen gedachten over de dood een steeds prominentere plaats in. 

Als je wilt dat er een punt achter wordt gezet, zul je het zelf moeten doen. Want onze herinneringen en gedachten blijven alle kanten opgaan. Ons leven lang.

Best een heerlijke roman wanneer je je kunt laten meevoeren door de oneindige associatieve gedachten van de hoofdpersoon. Ik heb het boek dan ook met veel plezier gelezen.

2018 Website gemaakt door Linda Marie Vermeulen. Alle rechten voorbehouden
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin