Knielen op een bed violen - Jan Siebelink

07-08-2019

Knielen op een bed violen is het verhaal van een grote liefde. Een man en een vrouw: de een wil overleven in het hiernamaals, de ander in het nu.

Ter gelegenheid van de vijfenzeventigste verjaardag van Jan Siebelink verscheen een speciale uitgave met fragmenten uit Knielen op een bed violen en tien daarop geïnspireerde houtsneden van beeldend kunstenaar Klaas Gubbels. De sobere sfeer van zijn werk past uitstekend bij het proza van Siebelink. 

In de uitgave van 2018 zijn die beelden opgenomen in de integrale roman en voor deze nieuwe editie maakte Klaas Gubbels ook een vijftiental nieuwe houtsneden. De veelheid van vorm en kleur is een feest voor het oog en versterkt de leeservaring van dit prachtige boek.

Het boek is verfilmd, in verscheidene talen vertaald en werd onderscheiden met de AKO Literatuurprijs. Met dit boek schreef Jan Siebelink ongetwijfeld zijn meesterwerk.

'WIE VANUIT HET OOSTEN komt, van bij de Duitse grens, ziet ten slotte, over het onafzienbare veen, een grijze streep aan de horizon, en wie voor de eerste keer die weg aflegt en de rivier wil oversteken, denkt dat hij voetveer en Veluwezoom al nadert. Maar de onwetende reiziger is nog kilometers van de rivier verwijderd en onderscheidt in het platte veen, verspreid opdoemend, wonderlijke opstuikingen in het landschap.'

Zo begint deze intrigerende roman die vol zit met autobiografische kenmerken. Het meest complete verhaal over de vader van Jan Siebelink maar in een fictief kader. Het is geen autobiografie van zijn vader, ook geen documentaire. 

Het epigram '...en had de liefde niet...' is genomen uit 1 Cor. 13.

De proloog gaat over de geografie van de streek, over het veen en wonderlijke opstuikingen in het landschap. De reiziger daalt elke keer een beetje meer dan hij geklommen is.

'Zo brengt de aarde je vanzelf, maar heel geleidelijk, de diepte in.'

Het eerste deel - 'Eerste boek' - gaat over de jeugdjaren van Hans. Van zijn lagere schooltijd tot hij het ouderlijk huis verlaat en huwt met zijn jeugdliefde Margje.

'Hans Sievez begon, zonder de bescherming van wie dan ook, zijn reis door de wereld, en de wereld was groot. Hij had toekomstplannen. Met een triomfantelijke glimlach keek hij om zich heen. Zijn donkere haar was zacht onder een lichte windvlaag. Zijn ogen waren blauw, zijn tanden heel wit. De weg veerde, zijn pas was soepel. Zijn leven zou vorm krijgen.'

Hij verlaat Velp en reist naar Den Haag en Westland om weer terug te keren naar Velp. Daar zet hij samen met zijn jeugdliefde Margje een eigen kwekerij op. Ze proberen met karige middelen een karig bestaan op te bouwen. Hij is meer geïnteresseerd in telen en kweken dan in verkopen en zijn vrouw wil meer 'loop' op het bedrijf, meer klanten en meer winst. Hij heeft genoeg aan zijn gloxinia's en varens.

De naïeve opgewektheid van de hoofdpersoon Hans Sievez (Siebelink vader en zoon, zou zo maar kunnen) in het begincitaat blijft niet duren. Op een dag krijgt hij bezoek in zijn tuin van Jozef Mieras, een boeteprediker. Hoewel hij in het begin niets van hem moet hebben, komt er onrust in zijn bestaan en gaandeweg verdwijnt zijn weerstand tegen de rondreizende pelgrim. 

Zo begint 'zijn reis door de wereld' in het hier en nu en eindigt met een blik op de eeuwigheid. Hij gaat een weg die hij steeds meer ziet als de enige juiste: niet liefhebben wat men ziet en tijdelijk is, maar het oog gericht op 'de eeuwige vrede'. Tot wat hij ziet en tijdelijk is, behoort ook het dagelijkse werk in de kwekerij en de zorg voor zijn gezin.

DAN VERSCHIJNT GOD IN VELP

Op een dag hoort Hans een stem uit de hemel. Vanaf dan vervreemd hij meer en meer van zijn gezin. Hij verwaarloost zijn gezin en werk, koopt in het geheim honderden beduimelde religieuze werken en elke week komen 'broeders' urenlang psalmen en boetepreken afsteken in zijn huis. Zelf bezoekt hij akelige bijeenkomsten in Noordeloos, Wekerom, Genemuiden en Lunteren. 

Zijn vrouw moet het met lede ogen aanzien. Hoe het gezin uiteenvalt, zij en de kinderen worden verwaarloosd, de kwekerij vervalt. Het verval is niet tegen te houden. 

'Er was geen weg terug.'

De 'weg' van Hans is onomkeerbaar.

Op zijn sterfbed is Hans volledig omringd door zwarte broeders. Margje en hun twee zoons mogen niet bij hem. Een woord van haar kan hem zijn eeuwige heil kosten. Zodra Hans zijn laatste adem uitblaast, verdwijnen de zwarte broeders uit haar huis. Margje hoort  Jozef Mieras, de laatste van hen,  de deur achter zich dichttrekken.

'Ze wendde haar blik naar haar dode man en dacht: Nu is hij van mij,...'

In het begin waren ze gelukkig getrouwd en het eerste kind Ruben wordt geboren. Wanneer Jozef Mieras het eerste bezoek brengt aan Hans op de kwekerij begint de verwijdering en zijn geestelijke 'weg'. Hans en Margje verwijderen steeds meer van elkaar. Hans ruilt zijn aardse bruid in om zelf bruid van Christus te worden en hij laat Margje als onbekeerde niet op zijn terrein toe - ze probeert hem immers van 'de weg' af te brengen. Als zijn dood nadert beseft Margje 'Hij is al lang niet meer van mij.'


DE LIEFDE van Margje blijft al die tijd overeind en is een groot thema in deze roman. Haar liefde voor Hans is zo groot dat ze kort na zijn dood ontkent dat het vaak heel moeilijk geweest is met haar man. Ze dacht:

Later zie ik Hans terug. Ik zie hem terug.

Zonder twijfel.'

Een liefde die sterker is dan de dood.

OVER SOCIALE VERSCHILLEN 


De vader van Hans is arbeider in de steenfabriek. Hans wil later geen fabrieksarbeider worden, geen boerenknecht. Hij wil zelfstandig zijn. Dat lukt hem later ook. Toch blijft hij als kleine middenstander bescheiden in vergelijking met grote middenstanders, geslaagde zakenmensen, villabewoners en academisch geschoolden (de ouders van Johanna). Johanna - de vriendin van Ruben - komt als 'deftig meisje' een eenvoudig middenstandsgezin binnen. Op het einde van zijn leven worden ze zelfs afhankelijk van de Sociale Dienst wat niet past bij een middenstander. Margje zegt: 'We hadden nooit met iemand iets van doen.' Hans is gestegen op de geestelijke ladder maar gezonken op de maatschappelijke ladder.

De kinderen - die het verder zouden schoppen dan de ouders - klimmen hoger. Ruben wordt leraar Frans op een mavo.

KNIELEN OP EEN BED VIOLEN

Hoe zit het met de titel?

Knielen doet ons denken aan twee dingen: een nederige werkhouding van een arbeider of kweker en een eerbiedige bidhouding. Beiden zijn twee thema's in het boek maar de tweede overschaduwt meer en meer de eerste.

VERTELPERSPECTIEF

In het boek is een alwetende verteller aan het woord en het verhaal wordt verteld in de hij-vorm. In de hoofdstukken 32, 40 en 57 wordt driemaal de vertelwijze doorbroken en wordt overgegaan op de jij-vorm. Daarbij richt de auteur zich niet tot de lezer maar tot Hans zelf in aansporingen en gewetensvragen.

'In de verte zag hij de kruiwagen met greep. Hij moest nodig aan het werk. Maar hij kon niet toestaan dat iemand ongevraagd de nacht op de kwekerij doorbracht. Dit was zijn terrein, hij was hier de baas. Die vent moest eruit. Ibel mocht hij toch al niet. Hij ging de deur openrukken en hij ging hem eruit gooien. Wegwezen! Hij zou hem een trap nageven. Opschieten een beetje. Waar wacht je op? Nou, waar wacht je op? Van mijn terrein af! Hij kon de deur openrukken, niets zeggen en een volle gieter water naar binnen gooien.'

Hier geeft de verteller een tegenstem. Dit gebeurt steeds na een ontmoeting van Hans met de broeders. Allez Hans! Gooi die mensen eruit! Waarom laat je je zo inpalmen? Weg met die nepapostelen. Daarmee is de stem vooral tegen de broeders in het zwart gericht. Zij worden gezien als de oorzaak en het begin van alle ellende.

VERTELDE TIJD

De roman bestrijkt ongeveer een halve eeuw. Van het begin van de lagere schooltijd van Hans tot zijn dood. De tijdssituering is vaag en historische tijd speelt geen rol in het verhaal. De oorlogstijd komt slechts een keer ter sprake wanneer Ruben er naar vraagt. De auteur maakt ook sprongen in de tijd in het boek. 

Twee ruimten zijn belangrijk: het veengebied bij Lathum en de kwekerij. Beiden hebben iets paradijselijks, als de tuin van Eden.

De roman is geschreven in een soepele stijl, mooie zinnen zonder franjes, met rake beelden. Bijbels taalgebruik en (gedeelten van) bijbelteksten komen heel vaak voor.

DE AUTEUR IS AL HEEL ZIJN LEVEN IN DE WEER MET ZIJN VADER


Toen de schrijver het manuscript Knielen op een bed violen inleverde bij zijn uitgever, schreef hij er een briefje bij:

'Dit is de eerste keer dat ik een manuscript met een kort briefje begeleid. Het bevat de roman die ik tot nu toe niet heb durven of kunnen schrijven, maar die boven alles zweefde wat ik vanaf mijn debuut Nachtschade heb gepubliceerd. Ik ben altijd bang geweest om het complete verhaal te vertellen van die zachtmoedige, in zijn jeugd verwonde man, die vlucht in een mystiek protestantisme.' 

De auteur is al heel zijn leven in de weer met zijn vader en zijn streng calvinistische geloofsleer waardoor hijzelf als kind in een streng godsdienstig milieu opgroeide. In dit boek heeft de schrijver nauwer in contact willen komen met de wereld van zijn vader, de hoofdfiguur in het boek, in de hoop hem beter te begrijpen. Het is hem bijna gelukt. Hij komt er heel dichtbij.


Een prachtige roman, een hoogtepunt in de Nederlandse literatuur. Dit boek dien je beslist te lezen.


Lees dit interessante interview met de schrijver:

Lees meer over het boek op de website van de Jan Siebelink:


Bron: Lexicon van literaire werken door Jaap de Gier, https://www.dbnl.org/tekst/anbe001lexi01_01/lvlw00558.php, geraadpleegd op 8/08/2019

2018 Website gemaakt door Linda Marie Vermeulen. Alle rechten voorbehouden
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin