Kindertijd - Tove Ditlevsen

12-07-2021

Tove groeit op in een volkswijk in Kopenhagen. Ze voelt zich vaak eenzaam: ze heeft niets met de meisjes om haar heen en hun geroddel over jongens. Alleen Ruth is haar enige vriendin met wie ze chocolade uit winkels steelt. Maar ook dat wil ze eigenlijk niet. Veel liever wil ze in de boeken duiken die haar vader haar gegeven heeft en gedichten schrijven.

Veel kans dat je nog nooit van deze Deense schrijfster hebt gehoord. Toch is Tove Ditlevsen (1917-1976) een van de belangrijkste stemmen van de Deense literatuur. Kindertijd is het eerste deel van haar autobiografie De Kopenhagen-trilogie. Het wordt gezien als haar meesterwerk.

Voor het eerst is in 2020 haar autobiografie vertaald in het Nederlands door Lammie Post-Oostenbrink.

Heerlijk mooie zinnen, bij vlagen poëtisch, eerlijk en oprecht, rauw en krachtig. Ik zou het eindeloos willen blijven lezen. 

'Het laatste voorjaar van mijn kindertijd is koud en winderig. Het smaakt naar stof en ruikt naar pijnlijke breuken en verandering.'

Het zit Tove allemaal niet mee: geboren in een verloederde arbeiderswijk in Vesterbro in 1917. (Tove heeft haar hele leven beweerd dat ze geboren is op 14 december van het jaar 1918 en gebruikt dit jaartal ook vaak in haar werk.) Haar arme ouders bewonen een krap appartement in een grauwe woonkazerne. Haar socialistische vader komt zonder werk te zitten als Tove zeven is en dan moeten ze overleven op oud brood. Vanaf dan leert Tove de halfhonger kennen.

'We leden nooit zoveel honger, onze buiken waren altijd wel gevuld met het een of ander, maar ik leeerde de halfhonger kennen die je voelt als je de geur van avondeten ruikt door de deuren van degenen die het beter hebben, als je dagenlang hebt geleefd op koffie en oud deegwaar...'

Er is veel werkloosheid en alcoholverslaving. Bij Tove thuis in het tweekamerappartement zit iedereen op elkaars lip en de spanning is er vaak te snijden. Vooral Tove lijdt onder haar dominante, wispelturige en kille moeder. Ze groeit op in een liefdeloze en arme omgeving. Tove hunkert naar de liefde en goedkeuring van haar moeder, die niet komt. 

'Ze was vreemd en raadselachtig en ik was soms bang dat ik als baby was verwisseld en dat ze mijn moeder helemaal niet was.'

Haar moeder praat soms dagenlang niet en niemand weet waarom niet. Het is voor Tove dan ook op eieren lopen.

' 'Mijn band met haar is hecht, pijnlijk en breekbaar en ik moet altijd zelf op zoek naar een teken van liefde. Alles wat ik doe, doe ik om haar te plezieren, om haar te laten glimlachen, om haar woede te bezweren.'

Uit een gemis of een tekort worden soms mooie dingen geboren:

'Ik bracht de kopjes naar de keuken en in mij begonnen lange, merkwaardige woorden als een beschermend vlies over mijn ziel te kruipen. Een lied, een gedicht, iets verzachtends en ritmisch en oneindig melancholieks, maar nooit droevig en triest, omdat ik wist dat de rest van mijn dag droevig en triest zou zijn. Als deze lichte woordgolven door me heen stroomden, was ik er zeker van dat mijn moeder me niets meer zou kunnen schelen.'

Hier zien we de kiem van het ontstaan van haar dichter- en schrijverschap. De kiem zou groeien, ondanks alles wat haar tegenstond. Vanaf dan schrijft ze gedichten in een poëziealbum dat ze angstvallig verborgen houdt.

'Haal je maar niets in je hoofd! Een meisje kan geen dichter worden.'

zegt haar vader op een dag wanneer ze bekent dat ze dichter wil worden. 

'Je kindertijd is lang en smal als een doodskist en je kunt er niet zonder hulp aan ontsnappen.'

schrijft ze in haar boek. Tove is introvert en teruggetrokken maar ze heeft een middel gevonden om haar te beschermen: de poëzie als middel tegen haar en de buitenwereld en haar vijandige moeder. Ook in de boeken die ze leest en die ze van haar vader gekregen heeft, vindt ze troost en mooie woorden in haar ongelukkige kindertijd.

Over haar kindertijd schrijft ze:

'Donker is je kindertijd en hij huilt klaaglijk als een diertje dat in een kelder opgesloten zit en is vergeten. Hij ontsnapt uit je keel als je adem in de kou, en soms is hij te klein, dan weer te groot. Hij past nooit precies. Pas als hij ooit is afgeworpen als een dierenhuid, kun je hem in alle rust bestuderen en erover praten als een ziekte waarvan je bent genezen.'

Tove gelooft niet in een gelukkige kindertijd. Wanneer de meeste volwassenen zeggen dat ze een gelukkige kindertijd hebben gehad, gelooft ze daar niets van. Ze denkt dat het ze gewoon gelukt is hun kindertijd te vergeten.

Tove wil dan ook zo snel mogelijk groot en volwassen worden en de kindertijd afwerpen als een slang haar te klein geworden huid. Wanneer ze veertien is stopt ze met school en moet gaan werken en dit is het einde van het boek Kindertijd.

Tove Ditlevsen Beeld Gyldendals Billedbibliotek
Tove Ditlevsen Beeld Gyldendals Billedbibliotek
2018 Website gemaakt door Linda Marie Vermeulen. Alle rechten voorbehouden
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin