Ik haat mijn psychiater

12-08-2018

Dit is een roman over mislukte pogingen van mensen om contact met elkaar te krijgen.

Ik haat mijn psychiater

Het hoofdpersonage, de schrijver van het boek, vertelt vanuit de 'ik'-persoon het verhaal - zijn verhaal - van een jonge man die opgenomen is in een psychiatrische instelling. De auteur is dus tegelijk schrijver en de suïcidale jonge man. Hij wordt wakker in een psychiatrische instelling met om zijn polsen strakke verbanden. Hij heeft een suïcide poging gedaan nadat het uit was met zijn vriendin Annie.

De pijn toen hij zich sneed, kan hij zich niet meer herinneren. Veel kan hij zich niet meer herinneren.

'Het is een tijd geleden. Alles is een tijd geleden. Een niet te meten tijd. Jonge indrukken zijn al vergeten. Oude herinneringen liggen vlak achter mij.'

We komen de naam van de jonge psychotische man niet te weten. Zo wordt het heel onpersoonlijk gemaakt en doordat de schrijver vanuit de ik-persoon vertelt, trekt hij het op die manier juist heel dicht naar zich toe.

Zijn vriendin Annie was een vreemde vrouw, een vreemd meisje.

''Ik heb geen hart', zei ze alleen maar. Ze preciseerde dat het niet gebroken was, en dat niemand het gestolen had. Het was er gewoon niet meer.'

Hij leerde haar kennen in een kroeg maar ze zei nooit veel. 'Met woorden kreeg ze niets gezegd.'

De sfeer in het ouderlijk huis is stil en liefdeloos. Zijn vader leren we kennen als een dominante en kille man.

'Hij beheerste alles, moeder, mij, de voorwerpen, het huis. Hij wou niet eens met haar spreken. Het was duidelijk dat hij geld en aanzien verwachtte. Liefde mocht, maar was misleidend want die koelt af. Moeder heeft zo iets meer dan eens van hem gehoord. Het was kwetsend voor haar, maar dat kon hem niet schelen.'

Hij haat zijn vader nog meer dan zijn moeder.

In de psychiatrische instelling komt zijn vader hem nooit bezoeken, alleen zijn moeder.

Zijn kamergenoten in de instelling zijn Jan, André en Jeroen. Jan maakt eindeloze wandeltochten in de gangen en Jeroen heeft epileptische aanvallen. André wordt weggevoerd en komt niet meer terug.

Regelmatig komt een verpleger hem halen voor een gesprek met de psychiater. De gesprekken met de psychiater lopen als een rode draad door het boek. Hij haat zijn psychiater.

De jonge man neemt zijn pillen niet in en verstopt ze. Na enkele maanden zegt de dokter dat hij genezen is en mag hij naar huis. Want hij is veel rustiger geworden.

''Alles wordt weer zoals vroeger', zegt zijn moeder.

Hij heeft weer last van stemmen in zijn hoofd maar ze worden stiller en hij gaat s'nachts de straat op, op zoek naar Annie en brengt een hele nacht buiten door in de regen. Een politieagent treft hem zo s'ochtends aan. Een verpleger pakt hem bij de arm en brengt hem terug naar de instelling.

'Jan staat nog altijd op dezelfde plek. Glimlachend komt de verpleger naar me toe maar voor hij bij mij is, draai ik me om. Ik wil niemand meer horen, met niemand meer praten.'

En zo eindigt dit mooie, sobere boek.

De schrijver klaagt in het boek de wetenschappelijke maar afstandelijke houding aan die door psychiaters en verplegers in de omgang met hun patiënten aan de dag wordt gelegd in de instellingen in de jaren zestig en zeventig. Een grote kloof is er tussen de dokters en verplegers van die tijd en de 'zieke' mens, de 'geesteszieke'. Mensen die tussen de plooien vallen van de structuren van de maatschappij en die in onpersoonlijke instellingen terechtkomen waar ze 'wetenschappelijk' worden behandeld en tegelijk afstandelijk, gevoelloos, veroordelend, gedehumaniseerd worden en dus mens-onwaardig worden behandeld. Er wordt gedacht in termen van aangepasten en niet-aangepasten zijn, normalen en niet-normalen. Er is geen plaats voor gevoel en voor het persoonlijke verhaal van de patiënt.

Het boek deed mij denken aan de film 'Patch Adams' met Robin Williams als hoofdpersoon die ik toevallig zag op tv in de week waarin ik het boek las.

Vooral het begin van de film waarin de hoofdpersoon vrijwillig wordt opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis in 1969 omdat hij suïcidaal is. De patiënten mogen niet met hun naam worden aangesproken. De dokters letten er angstvallig op dat ze hen 'wetenschappelijk' en afstandelijk benaderen. Betrokkenheid en gevoel lijken dodelijk te zijn. 'Zou de goede dokter dan ontploffen?' vraagt Patch in de film.

De schrijver

De schrijver van het boek is Walter Roland. Hij is een Vlaams schrijver die publiceerde in de jaren zestig en zeventig van de 20ste eeuw. Hij werd geboren in Antwerpen op 14 oktober 1922. Hij werkte als rijinstructeur en als opticien. Hij heeft een tiental romans en enkele journalistieke werken geschreven.

Tijdens de tweede wereldoorlog werd hij lid van de Nationaal-Socialistische Jeugd Vlaanderen.

In 1944 sloot hij zich aan bij de SS-Sturmbrigade Langemarck. Hij behoort dus tot de 'zwarte generatie', auteurs die tijdens de oorlog (en soms ook daarna nog) de kant van het nazisme kozen.

Bron: https://schrijversgewijs.be/schrijvers/roland-walter/

Het boek

Het boek 'Ik haat mijn psychiater' verscheen in 1978 voor het eerst als afzonderlijke roman.

Ik heb het boek gelezen in een omnibusuitgave met een inleiding van Steven De Batselier. Het bevat 'Ik haat mijn psychiater', 'Het kijkgat', 'Onder de zee liggen geen balken' en 'Verhalen'.

2018 Website gemaakt door Linda Marie Vermeulen. Alle rechten voorbehouden
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin