Het verslag van Brodeck

25-12-2018

Een gruwelijk mooie roman over de tweede wereldoorlog en de Jodenvervolging, over lijden en goed en kwaad. Vrolijk word je er niet van. Beklijven doet het zeker. Een meesterwerk!

'Mijn naam is Brodeck en ik heb er niets mee te maken.
   Laat dat duidelijk zijn. Dat moet iedereen weten.
   Ik heb niets gedaan, en toen ik hoorde wat er gebeurd was...'

Zo begint deze gruwelijk mooie roman, een donker verhaal over goed en kwaad.
De hoofdpersoon Brodeck wordt gevraagd een verslag te schrijven over de Anderer, een vreemdeling die enkele maanden geleden in het dorp is komen wonen. Details zijn niet nodig, zolang maar duidelijk wordt dat de dood van de Anderer onvermijdelijk was.

Brodeck komt steeds meer te weten en hij besluit om naast het officiële verslag een persoonlijk verslag te schrijven. Het officiële verslag krijgen we nooit te lezen. Het boek dat we lezen, is zijn persoonlijk document.

De kracht van suggestie

Het verhaal speelt zich af in een niet met name genoemd geïsoleerd bergdorp (in Oostenrijk?) kort na de tweede wereldoorlog. Hoewel het boek gaat over de genocide van de joden en anderen worden de woorden Joden, nazi's, Hitler, Duitsland, Kristalnacht, nooit met name genoemd. De kracht van het boek zit hem in de suggestie. Het boek is heel suggestief geschreven en als lezer weet je duidelijk wat hij bedoeld. Eigenlijk zou het over elke oorlog, eender waar, kunnen gaan.

'Voor mij was hij altijd de 'Anderer' - de Andere; misschien niet alleen omdat hij van elders was gekomen, maar ook omdat hij anders was, en dat was iets wat ik herkende; ik moet zelfs bekennen dat ik soms het gevoel had dat hij en ik een beetje dezelfde persoon waren.'

De naam van de 'Anderer' komen we nooit te weten. Het is duidelijk dat hij staat voor de Andere, omdat hij anders was, misschien omdat hij van elders kwam, omdat hij andere kleren droeg, anders sprak, een andere afkomst had, een andere geloofsovertuiging, andere ideeën, zich anders gedroeg. Maar toch is hij niet zo heel verschillend. Brodeck had soms het gevoel dat hij en de Anderer een beetje dezelfde persoon waren.

Vorm en inhoud

Het boek is geschreven in de vorm van veertig korte hoofdstukken. Het leest zich als een intrigerende misdaadontknoping maar het is veel meer dan een spannend moordverhaal. De korte hoofdstukken hielden de vaart erin en zorgden ervoor dat ik verder wilde lezen. De gebeurtenissen doen Brodeck ook denken aan zijn eigen kampervaringen en gebeurtenissen uit zijn eigen verleden. Zo maakt Brodeck voortdurend associaties over de Gebeurtenis met zijn eigen kampervaringen en zijn eigen afkomst. 

De woorden zijn eenvoudig, dat maakt dat het boek nog wint aan kracht, maar het is zeker geen eenvoudig boek.

Brodeck richt zich rechtstreeks tot de lezer, netjes en beleefd, met 'u'. Een beetje afstandelijk en tegelijk brengt hij het heel dichtbij ons door te schrijven: 

'Ik weet zeker dat u dat ook zou hebben als u hier de oorlog had meegemaakt met alles wat die heeft aangericht, en dan ook nog de periode na de oorlog, de weken en maanden nadat die man naar het dorp was gekomen en zich hier zomaar opeens had gevestigd...'

Want je vraagt je als lezer af 'Hoe zou ik gereageerd hebben?'

Als vierjarige kleuter komt Brodeck aan in het dorp samen met Fédorine. Later wordt hij door de dorpsgemeenschap naar de stad gestuurd om daar aan de universiteit te gaan studeren en zo de minder ontwikkelde dorpsgenoten later tot nut te zijn. Hij maakt zijn studie niet af en ontmoet daar Emélia die hij meeneemt naar huis.


Als op een dag soldaten van de Fratergekeime in het dorp komen en zich daar stationeren, slaat de sfeer in het dorp om. Tolerantie verdwijnt en angst en haat begint te regeren.
De dorpsbewoners keren zich tegen Brodeck en hij wordt naar het kamp gestuurd waarvan velen niet terugkomen. Maar hij komt terug.

Door de komst van de Anderer kort na de oorlog worden de dorpsbewoners met zichzelf en hun eigen tekortkomingen geconfronteerd. De vreemdeling is als een spiegel voor hen. Een tragedie kan dan ook niet uitblijven.

Tussen schoonheid en gruwel

Tussen de gruwelijke gebeurtenissen en ervaringen beschrijft Philippe Claudel prachtig de natuur en het landschap rondom. Ook het invallen van de nacht wordt prachtig beschreven. Bloemen krijgen ook een opvallende rol in het verhaal.

In de trein opeen gepakt en vervoerd als beesten die hen naar het kamp brengt, raakt Brodeck in gesprek met een student Kelmar. Kelmar wilde niet meer verder en voor de soldaten hem doden, zegt hij:

'Denk aan me als je terugkeert naar je land; als je je ravijnmaagdenpalm vindt, denk dan aan de student Moshe Kelmar. En vertel het, vertel alles. Over de wagon en over vanochtend, Brodeck, vertel het namens mij, vertel het namens iedereen...'

'Die ravijnmaagdenpalm ben ik hier in de bergen nooit tegengekomen. Maar wel in een boek, in een heel kostbaar boek: het is een vrij kleine bloem met een dunne stengel en diepblauwe bloemblaadjes die zo dicht op elkaar staan dat ze nooit echt kunnen ontluiken. Misschien bestaat hij al niet meer. Misschien heeft de natuur besloten hem voor altijd uit de grote catalogus te verwijderen en de mensen zijn schoonheid te onthouden, omdat ze die niet meer verdienen.'

Brodeck vermoedt dat de Anderer bij de rivier heeft stilgehouden, 'in de buurt van de Baptisterbrücke waar de weg een vreemde slinger maakt door grasland dat zo zacht is als een kinderwang'.

'Het uitzicht is er prachtig en voor iemand die niet van hier is, is dat de plek waar je onze streek kunt bevoelen alsof het een lapje stof is, want je ziet de daken, je hoort het rumoer van het dorp en je verbaast je over de rivier...

Wat je hier zou verwachten is een trage rivier die zich breed maakt en buiten zijn oevers treedt, die de weilanden overstroomt en zich zowel tussen de gouden kopjes van de boterbloemen mengt als tussen het wier dat zo zacht en traag is als natte haren. Maar in plaats daarvan is het een  onstuimige, uitgelaten stroom die schreeuwt en brult, die stenen door elkaar gooit en de rotsen waar hij langs stroomt afschuurt, die woest om zich heen slaat en schuim en nevel opwerpt. Een wildebras uit de bergen, helder en scherp als kristal en waarin je de grijze schichten van forellen ziet. Ongetemd.'

Prachtig, nietwaar?

Anders zijn als spiegel

Het anders zijn van mensen is volgens Brodeck een spiegel. Anders zijn leidt tot haat. Maar het voertuig van de haat is de angst. 

'Ik was meer het slachtoffer geworden van andermans angst dan van hun haat, of van enige andere emotie. Omdat de angst sommige mensen naar de keel vloog, werd ik uitgeleverd aan de beulen, en die beulen, mannen die vroeger net als ik waren geweest, waren zelf ook uit angst in monsters veranderd...'

'De angst had het zaad van het kwaad dat ze in zich droegen, dat wij allemaal in ons dragen, in staat gesteld om te ontkiemen.'


De kracht van schrijven en liefde

Toch is de zwaar getorpeteerde Brodeck ondanks zijn gruwelijke kampervaringen een groots mens.

'In het kamp heb ik de paradox geleerd: de mens kan grote hoogten bereiken, maar haalt dat niveau nooit. Dat onvermogen is inherent aan onze natuur. Die duizelingwekkende tocht waarbij ik trede voor trede langs de smerige ladder afdaalde die me steeds dieper in de Kazerskwir bracht, leidde er niet alleen toe dat ik mijn eigen persoonlijkheid verloor, maar ook dat ik mij ten volle bewust werd van de motieven van mijn beulen en degenen die me aan hen hadden uitgeleverd. 

En zo werd het in zekere zin ook een eerste aanzet tot vergeving.'


Wanneer hij een brief vindt van Diodème met daarin op de achterzijde de namen van de degenen in het dorp die hem hebben verraden en uitgeleverd aan de soldaten om op transport naar het kamp gesteld te worden, weigert hij de namen te lezen. Hij verbrandt de brief in het vuur.

Het schrijven van zijn persoonlijke verslag helpt Brodeck om weer mens te worden. En zo zien we de kracht van literatuur, van schrijven als bron van heling.

Ook de liefde van Brodeck voor zijn vrouw Emélia houdt hem overeind in het kamp en geeft hem de wil om te blijven leven.

Op het einde komt hij te weten wat er werkelijk gebeurd is met zijn vrouw tijdens zijn afwezigheid gedurende de oorlog en draagt hij de bloem van het kwaad in zijn eigen handen. Toch is zijn liefde groter dan het kwaad.

De aard van het kwaad

Mensen worden ontmenselijkt. Hun menselijke waardigheid wordt afgepakt.

'De meesten die samen met mij zaten opgesloten weigerden. Ze zijn omgekomen. Ik at als een hond, op vier poten, met mijn tong. Ik leef nog.
   Als de bewakers dronken waren of zich verveelden, deden ze me aan een halsband om en lijnden me aan. Zo moest ik dan rondlopen, aangelijnd en wel. Ik moest opzitten, omrollen, blaffen, mijn tong uit mijn mond laten hangen en laarzen aflikken. De bewakers noemden me niet langer Brodeck, maar  Hond Brodeck...

   Ten slotte bonden de bewakers me s' nachts aan een paaltje bij het hok van de doggen. Ik sliep op de grond, in het stof en de geur van hun vacht, hun adem en hun urine...'

Zo wordt de waardigheid van mensen afgepakt tot ze minder zijn dan een beest. Dat zeiden ook zijn medegevangenen tot hem 'Je bent stront!' Net als de bewakers zeiden ze de hele tijd dat hij geen mens meer was.

Het onderscheid tussen 'wij' en de 'ander'

Er wordt onderscheid gemaakt tussen wij en de ander. De ander wordt de vreemde, de vijand.

'Zei je wat? Durfde je iets te zeggen? Wie ben jij, met die vuile klerekop van je? Jij riekt ook naar Fremder!' en hij gaf me een klap in mijn zij die me de adem benam. Op dat moment kwam de metgezel die me bekend was voorgekomen tussenbeide.

'Nee, ik ken hem, Brodeck heet-ie.'

Hij bracht zijn gezicht vlak bij het mijne en toen herkende ik hem. Het was een derdejaars student, die net als ik vaak in de bibliotheek zat. Ik wist niet hoe hij heette. Ik herinnerde me alleen dat ik hem dikwijls astronomische boeken had zien raadplegen en dat hij veel tijd doorbracht met het bekijken van sterrenkaarten.

'Brodeck, Brodeck...' vervolgde degene die de baas leek te zijn. 'Een echte Fremdërnaam! En kijk eens naar die neus van dat ondier! Het is hun neus die ze verraadt! En die bolle ogen, die bolle ogen die uitpuilen om alles te zien wat ze willen inpikken!'

Hij bleef met zijn stok in mijn zij porren alsof ik een koppig dier was.

'Félix, laat hem toch met rust! Laten we ons met die ouwe bezighouden, van hem weten we zeker dat het uitschot is; daar is zijn winkel, die ken ik, het is een echte dief!'

De mens als onderdeel van een machine, een groter geheel waar hij het gevoel heeft niet aan te kunnen ontsnappen.

Op een dag ontmoet hij Ulli Rätte in het kamp, zijn Ulli die zijn vriend was aan de universiteit en met wie hij veel tijd heeft doorgebracht.

'En vooral wilde ik in het diepst van mijn ziel de illusie bewaren dat die grote, dikke kerel die zo blij was een beul te zijn, die vlak bij me stond maar toch in een andere wereld was dan ik, in de wereld van de levenden, dat dat iemand anders was dan Ulli Rätte, dan mijn Ulli met wie ik zo veel tijd had doorgebracht, met wie ik broodkorsten, borden aardappels, blije uren en dromen had gedeeld en eindeloze wandelingen had gemaakt, arm in arm. Ik verkoos de twijfel boven de waarheid, hoe schamel en fragiel die twijfel ook was. Ja, die verkoos ik, want ik denk dat de waarheid me had kunnen doden.
   Het kan raar lopen in het leven. Ik bedoel dat de stromingen in het leven je eerder meesleuren dan dat je ze bestuurt, en je na een grillig traject óf op de linker-, óf op de rechteroever gooien. Ik weet niet hoe de student Ulli Rätte een kampbewaker is geworden, dat wil zeggen, een perfect gesmeerd en gehoorzaam onderdeeltje van de grote doodsmachine waarin ze ons hadden gestopt. Ik weet niet dankzij welke beproevingen of kuiperijen hij hier was beland. Hoe was de Ulli die ik had gekend, die geen hond kwaad deed, een onderdaan geworden van een systeem dat mensen vernietigde, reduceerde tot een toestand waarbij vergeleken het leven van een pissebed benijdenswaardig was?'

Enkelen in de groep worden opgeofferd om het overleven van de groep veilig te stellen.

'Zelf heb ik heel mijn leven aan vlinders gewijd... Het is een diersoort die dat volkomen verdient, hoewel er maar weinig mensen zijn die dat beseffen. Dat is spijtig, want als wij ons vaker zouden verdiepen in die schitterende, kwetsbare wezentjes, zouden wij ook buitengewoon veel over de menselijke soort te weten kunnen komen. Zo heeft men bij een varëteit van de schubvleugeligen die bekendstaat onder den naam Rex flammae een gedraging waargenomen die op het eerste gezicht ongerijmd lijkt, maar die uiteindelijk volkomen logisch blijkt te zijn en, zou ik eraan toevoegen als het woord enige betekenis had wanneer het op vlinders wordt toegepast, buitengewoon intelligent. De Rex flammae leeft in groepen van zo'n twintig exemplaren. Men vermoedt dat er in die groepen een zekere mate van samenwerking bestaat, zodat wanneer er een genoeg voedsel heeft gevonden, de hele groep daarin meedeelt. Ze mengen zich vaak onder groepen vlinders van een andere soort, maar zodra er een jager opduikt schijnen de Rex flammae elkaar op de een of andere manier te waarschuwen zodat ze een veilig heenkomen kunnen zoeken. De andere vlinders die een moment geleden nog deel van de groep uitmaakten, lijken die informatie niet te krijgen, en worden dus opgegeten door de vogel. Door de rover een prooi te gunnen, stellen de Rex flammae hun eigen overleven veilig. Zolang alles goed gaat, is de aanwezigheid van een paar vreemdelingen niet storend - misschien profiteren ze er zelfs op enigerlei wijze van - maar zodra er gevaar dreigt, zodra de integriteit en het voortbestaan van de eigen groep op het spel staan, worden die buitenstaanders zonder aarzeling opgeofferd.'

En zo worden de namen van Brodeck en Simon Frippman op een papiertje doorgegeven door zes mensen als de namen van de foute vlinders.

In het boek zien we hoe extreme vormen van kwaad tot de mogelijkheid van elk mens behoren maar ik geloof tegelijk dat elk mens over de vrijheid beschikt om daar niet in mee te gaan.


Over het leven zoals het is

'... terwijl dat toch juist is wat de meesten van ons willen: leven. Met zo min mogelijk leed. Dat is de mens eigen.'

Dat is inderdaad wat de meesten van ons willen: leven met zo weinig mogelijk leed. Dit betekent dat mensen geneigd zijn pijn en lijden weg duwen, er voor te vluchten, er tegen te vechten of  te doen alsof het er niet is. Al die manieren om met pijn om te gaan vergroten juist pijn en lijden. Beter is pijn en lijden te accepteren als een deel van het leven. 


Ook toeval speelt een grote rol in het leven van mensen. Philippe Claudel beseft dat heel goed wanneer hij Brodeck laat zeggen:

'Naderhand heb ik vaak aan die boter gedacht, aan dat klontje boter dat in de voorraadkast ontbrak. Je beseft niet vaak dat de loop van je leven kan afhangen van kleinigheden: een klontje boter, een pad dat je verlaat ten gunste van een ander pad, een spookbeeld dat je najaagt of waarvoor je juist vlucht, een merel die je doodschiet met een stukje lood of juist spaart.'

Gewone mensen zijn tot erge dingen in staat.

'Ik dacht aan wat ze hadden gedaan, die mannen die ik al jaren kende. Het waren geen monsters. Het waren boeren, handwerkslieden, landarbeiders, houtvesters, kleine ambtenaren. Kortom: mensen zoals u en ik.'

Veel mensen hebben nooit kúnnen vertellen over hun kampervaringen, het was te verschrikkelijk om woorden te kunnen krijgen. Brodeck slaagt daar wel in, maar ook hij beseft dat er een onoverbrugbare kloof is tussen wat hij heeft meegemaakt en degenen die het niet hebben meegemaakt. Ook daar moet je mee verder leven. En zo blijf je een gevangene, ook al ben je weer vrij.

'Maar in vergelijking met waar ik vandaan kwam, stelde het allemaal niets voor. Ik wist dat ik te ver was geweest, en dat dat geen kwestie van louter kilometers was. Ik kwam uit een land dat in hun geest niet bestond, een land dat nooit op welke landkaart dan ook zou staan, dat in geen enkel verhaal was beschreven, dat in een paar maanden uit de grond was gestampt maar de herinnering nog eeuwenlang zou verzwaren.'

'Ik wist niet wat ik ervan moest denken. Ik weet nooit zo goed wat ik van dingen moet denken. Waarschijnlijk is dat de grootste overwinning van het kamp op de gevangenen geweest. Sommigen zijn dood, maar anderen, zoals ik, degenen die zijn ontkomen, zijn nog altijd in zekere zin besmet: ze kunnen nooit meer een ander mens aankijken zonder zich af te vragen of er in die blikken die ze kruisen een verlangen ligt verscholen om op ze te jagen, ze te martelen, te doden. We zijn een eeuwige prooi geworden, schepselen die wat ze ook doen iedere nieuwe dag beschouwen als een lange beproeving die ze moeten doorstaan, en die het vallen van de avond verwelkomen met een vreemd gevoel van opluchting. Wij dragen altijd de kiem van teleurstelling en ongerustheid in ons. Ik geloof dat wij de herinnering aan een verwoeste mensheid zijn geworden, en dat we dat altijd zullen blijven. Wij zijn wonden die nooit meer helen.'

En zo blijf je je leven lang een gevangene.

De pastoor zegt tegen Brodeck:

'Het moest wel zo aflopen, Brodeck. Die man was een spiegel, weet je, zonder een woord te zeggen liet hij iedereen zien hoe hij eruitzag.'

Hij was als een spiegel waarin ze hun eigen aandeel aan de misdaden zagen, hun eigen schuld en wat je herinnert aan je eigen tekortkomingen wil je uit de weg ruimen, je wil er niet constant aan herinnerd worden. 

En over de zin van het leven:

'Een mensenleven is iets vreemds. Als je er eenmaal in bent geworpen, vraag je je regelmatig af wat je er doet. Misschien dat sommigen, die wat slimmer zijn dan de rest, het daarom genoeg vinden om de deur alleen maar even open te duwen, een enkele blik te werpen, en hem bij het zien van wat zich erachter bevindt zo snel mogelijk weer dichtdoen. 
   Misschien hebben ze wel gelijk.'

En om mee te besluiten, een mooi citaat in het begin van het boek:

'Ik ben niets, ik weet het,
maar dat niets laat ik bestaan
uit een heel klein stukje alles.'

Victor Hugo, Le Rhin

Geraadpleegde bron: https://www.kuleuven.be/thomas/page/het-verslag-van-brodeck/


2018 Website gemaakt door Linda Marie Vermeulen. Alle rechten voorbehouden
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin