Het kijkgat

12-08-2018

Deze roman gaat over het gevangenisleven van een moordenaar uit passie die geen motief kan aanvoeren voor zijn daad. Hij wilde haar alleen doen zwijgen.

Het boek begint met de dood van de hoofdpersoon. Hij heeft zich opgehangen in zijn cel.

''De dokter drukt met zijn wijs-en middelvinger op mijn polsslagader, legt mijn arm weer op mijn borst, trekt mijn oogleden nog eens open en zegt: 'te laat.'

'Het kan nog niet lang geleden gebeurd zijn,' antwoordt de directeur alsof hij nog een kans zag dat de dokter van mening zou veranderen.

'Het is vlug gegaan. Soms zijn ze taai, dan weer verrassend vlug dood. Hier kan ik niet helpen. Ik moet gaan.'

De directeur blijft met de bewaker in mijn cel achter. Het is stil.

Doodstil.'

Vanaf het begin van het boek volg je als lezer het verhaal mee vanuit het perspectief van de dode man. Dit is een unieke invalshoek en maakt het boeiend om verder te lezen.

De dode man ondergaat wat er daarna met hem gebeurt vanaf zijn dood tot en met zijn begrafenis. Die delen zijn in de tegenwoordige tijd geschreven.

Tussendoor vertelt hij het verhaal aan de lezer. Je komt te weten hoe hij weinig geld had. Af en toe deed hij een karweitje om wat geld te verdienen. Hij leerde zijn vriendin kennen in een kroeg. Al liftend trokken ze naar de Riviera om daar een leuke tijd door te brengen. Ze ontmoetten daar een rijke man met een boot die hen steeds vaker kwam bezoeken. Zijn vriendin flirtte met de rijke man en ze brachten steeds meer tijd samen door. Hij werd meer en meer jaloers en uiteindelijk vermoordde hij haar. Een passionele moord. We volgen de rechtszaak mee waarin hij geen motief voor zijn daad kan aanvoeren. De volksjury verklaarde hem schuldig op alle vragen en hij werd veroordeeld tot levenslang.

Wanneer hij terugblikt is het verhaal in de verleden tijd geschreven.

We komen de naam van de hoofdpersoon nooit te weten. Zo maakt de auteur hem anoniem en onpersoonlijk. Doordat de schrijver vertelt vanuit de ik-persoon maakt hij zichzelf tot de misdadiger en zo trekt hij het dan weer heel dicht naar hem toe.

Zijn zinnen zijn sober en dat maakt het krachtig.

Het boek is een aanklacht tegen het apparaat van rechtbanksystemen die moralistisch optreden en eerbied willen krijgen en tegelijk individuele mensen pletten in de mallemolen van juridische systemen en vonnissen.


Het is een warm pleidooi om het menselijke in de mens een kans te geven vóór het te laat is.


De schrijver Walter Roland behoort tot de 'zwarte generatie'. Dit zijn schrijvers die meededen met de nazi's tijdens de tweede wereldoorlog (en soms ook nog daarna). Hij sloot zich aan bij de SS-Sturmbrigade Langemarck en vocht aan het oostfront. Hij werd veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf waarvan hij er vijf effectief heeft uitgezeten. De schrijver put uit zijn ervaringen in het leven wanneer hij over gevangenissen schrijft.

In zijn boeken schrijft hij veel over zijn ervaringen in de oorlog.

    In het werk Niets dan de waarheid (1976) verzamelde hij getuigenissen van vijftien oostfrontstrijders en wilde hij vooral de hedendaagse jeugd waarschuwen voor manipulatie door de media omdat ook hij naar zijn mening hiervan het slachtoffer was: "Veel politiek inzicht had ik destijds niet, en ik heb me vooral door emotionele argumenten laten beïnvloeden."

Het boek 'Het kijkgat' verscheen oorspronkelijk in 1968 en kreeg de Provinciale Prijs van de Provincie Antwerpen voor Proza in 1970.

Hij heeft niet zo heel veel geschreven en over deze schrijver is ook niet veel gepubliceerd.

Hij zegt dat zijn illusies hem hebben aangezet tot schrijven en dat door ouder worden de illusies wegkwijnen.

Hij drukt dit aldus uit: '... Ik hoop dat je het niet kwalijk neemt dat ik niet op je verzoek inga. Je weet, ik ben nooit een schrijver geweest uit liefde voor het woord of voor de taal. De illusie dat ik iets bijzonders te zeggen had en door te publiceren iets kon veranderen, heeft me aangezet om te schrijven. Door ouder te worden verbleken de illusies en bovendien had ik niet veel last van een 'ego'' (In antwoord op een enquête uit 1994 aan het tijdschrift Gierek).

Bronnen:

https://theater.ua.ac.be/nevb/html/Roland,%20Walter.html, geraadpleegd op 12/08/2018

https://schrijversgewijs.be/schrijvers/roland-walter/, geraadpleegd op 12/08/2018

https://nl.wikipedia.org/wiki/Walter_Roland, geraadpleegd op 12/08/2018

'Woord vooraf' inleiding door Steven De Batselier pagina 7-9 in het boek 'Ik haat mijn psychiater'

Zinnen die ik mooi vond:

'Nu ik dood ben besef ik nooit zo intens geleefd te hebben als op sommige ogenblikken in mijn cel, tussen de vier muren, achter de vergrendelde deur. Het plafond weerkaatste mijn gedachten tot ik er door verpletterd werd. Nu gaan mijn ideeën door de stenen heen door alles heen. Ze zijn eindelijk vrij.'

'Nu ben ik dood en zal je nooit meer bezitten. Ik heb je trouwens nooit bezeten. We voegden ons kort samen, vergaten het even, maar daarna was het er weer. Weet je nog dat ik geloofde dat jij mij eeuwig gelukkig kon maken? Weet je nog dat je glimlachte toen ik dat zei? Toch geloofde ik het. Nu hoef ik niets meer te geloven. Ik moet niets veroveren. Ik kan niets bereiken.'

'De nieuwe dag bood me een nieuwe kans om iemand te ontmoeten die me mee naar huis zou nemen, iemand die niet zou vragen waar ik vandaan kwam, die niet zou vragen wat ik misdaan had, die niet zou vragen of ik spijt had van mijn daad. Iemand die alles zou weten, alles zou begrijpen. Iemand met een bestaan zonder verleden, een bestaan zonder toekomst, een bestaan dat alleen maar het geluk van die dag zou zijn.'

'De woorden wilden een brug slaan, maar ze waren er niet toe in staat.'

'In de gevangenis ben je al dood, ook als je nog leeft. De deur gaat er nooit vanzelf open. De bewaker laat je wel uit je cel, maar je weet al te goed dat er andere deuren dicht blijven zolang je straf niet is uitgezeten. Dat duurt zolang tot je, als je na vele jaren toch weg mag, niet meer dezelfde bent, geen nieuw leven kan beginnen. Je bent levend al dood.'

'Voor ik je kende had ik van de ene dag in de andere geleefd. Terwijl ik door de gangen liep dacht ik aan jou. Terwijl ik de wenteltrap afliep zag ik je en op het binnenplein praatte ik met je. Je zat onder mijn vel. Ik had gehoopt dat ik door je dood mijn rust weer zou vinden, maar daar kwam niets van terecht. In de cel moest ik verder leven en werd elk woord uit mijn verleden een nieuw woord, elke herinnering een nieuwe werkelijkheid.'

'De levenden eren hun doden. Voor de doden is dat van geen belang. Faam en roem hebben geen waarde meer. Een dode is wat hij is. Met schijn kan hij niets beginnen. Alles is hetzelfde geworden ... Er is geen tijd meer in deze kamer waar niemand binnenkomt, niemand buitengaat, waar niets verandert.'

'De tafel en de stoel in de cel stonden er zielig bij. De muren domineerden alles. Ik zat ertussen. In de cel kon ik niet behoorlijk leven. Nu ben ik in een nieuwe ruimte. Het maakt niet veel verschil uit. Alleen heb ik geen pijn meer. Als je niets voelt kun je rustiger denken, rustiger kijken en praten. Nooit ben ik van de cel, van de stoel, van het bed gaan houden. Dat was onverstandig. In de cel had ik gelukkig kunnen zijn als ik ze had aanvaard.'

2018 Website gemaakt door Linda Marie Vermeulen. Alle rechten voorbehouden
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin