Het huis van de moskee - Kader Abdolah

06-07-2019

Een vertelling in eenvoudig Nederlands die blijft boeien van begin tot eind. Een aanrader!

'Alef Lam Miem. Er was eens een huis, een oud huis, dat 'huis van de moskee' heette.
   Het huis was groot, met vijfendertig kamers. Eeuwenlang hadden daar bloedverwante families in dienst van de moskee gewoond.'

Zo begint dit boek van Kader Abdolah, waarmee hij doorbrak in de Nederlandse literatuur, als een sprookje. Alef Lam Miem zijn de Perzische woorden voor 'er was eens'.

Er zitten zeker sprookjeselementen in het boek, vooral dieren komen er veel in voor.

Het eerste hoofdstuk 'De mieren' gaat over een grote groep mieren die van onder de oude muren van het huis tevoorschijn komt en de stoep bedekt als een bewegend kleed. Alleen na het lezen van de soera over de profeet Soleiman, waarin hij met mieren spreekt, verdwijnen die mieren weer als lange bruine touwen in de gaten van de oude muren.

Ook de kraai komt vaak voor. Telkens kondigt zijn gekras slecht nieuws aan of zit er een waarschuwing in.


Toch is het boek zeker geen sprookje. Het huis heeft echt bestaan. Het is het huis waar de schrijver Kader Abdolah dertig jaar heeft gewoond. Net als de tapijtverkoper Aga Djan aan wie het boek is opgedragen. 

De (politieke) geschiedenis van Iran komt voor in het boek: van het tijdperk van de sjah tot de revolutie en de terugkeer van Khomeini die aan de macht komt. De oorlog tussen Irak en Iran breekt uit - de Golfoorlog - en zal acht jaar duren en onnoemelijk veel lijden en verdriet teweegbrengen. Het hele land kreunt onder de terreur, de jihad en radicale islamisering. Het verhaal begint met Aga Djan en Alsaberi, zijn neef en de imam van de moskee, die in het huis van de moskee in het geheim kijken naar de televisie in 1969 van de landing van de Amerikanen op de maan en eindigt in de jaren negentig. De gebeurtenissen worden in chronologische volgorde verteld. 

De plaats waar het huis van de moskee staat en waar het verhaal zich grotendeels afspeelt is het dorpje Senedjan. In islamitische beleving en opvattingen zit het ergens tussen het westerse Teheran en het islamitisch radicaliserende Qom. In het begin is de gemeenschap gematigd islamitisch, daarna wordt de samenleving steeds intoleranter. 

Toch is het geen geschiedenisboek. Het is een fictief verhaal neergezet tegen de achtergrond van historische feiten. In zijn verantwoording zegt de schrijver:

'Hoewel de verhalen van Het huis van de moskee gebaseerd zijn op historische gebeurtenissen, mogen alle namen en verhalen die naar de realiteit verwijzen naar de wetten van de literatuur gelezen worden.'

Fictie dus. 

Hoewel de taal gemakkelijk is, vraagt het boek wel iets van de (jonge) lezer. Het gaat over een voor velen onbekende wereld - de islam in de jaren zeventig - en er staan vreemde woorden in het boek die in een verklarende woordenlijst achteraan in het boek vertaald worden.

Het boek begint rustig maar daarna zit er veel actie in het boek. Er zit een hoge vaart in die mij meenam tot het einde van het boek. Wat is de schrijver vooral een goede verhalenverteller.

De hoofdpersoon is Aga Djan, de tapijtenkoopman die leiding geeft aan de tradiotionele bazaar in de stad. Naast zijn gezin wonen nog twee neven met hun gezinnen in het huis: Alsaberi, de imam van het huis die aan het hoofd van de moskee staat en Aga Shodja, de moázen van de moskee.

Al die personages en gezinnen worden uitgebreid beschreven. Er komen veel verhaallijnen en veel namen in het boek. Dat maakt het niet altijd eenvoudig te volgen. Vooraan in het boek staat een boom die zich vertakt met Aga Djan als hoofd en dan de belangrijkste personages in het boek. Ik heb deze stamboom af en toe geraadpleegd tijdens het lezen.

Hoewel we vaak in het hoofd van Aga Djan zitten, wordt het verhaal niet door hem verteld. Er is een alwetende verteller aan het woord die weet wat er gebeurt op verschillende plaatsen tegelijk en die de gedachten en gevoelens van al de verschillende personages kent.

Op zijn website schrijft Kader Abdolah:

'Ik heb dit boek voor de westerse wereld geschreven. Het gaat over mensen, over kunst, over religie, over seks, over film, over het belang van radio en televisie. Ik heb geprobeerd de gordijnen opzij te schuiven en de islam als levenswijze te laten zien. (...) Het huis van de moskee gaat over de islam. De westerse wereld krijgt de laatste jaren een eenzijdig beeld van de islam. Maar het agressieve gezicht van de islam is slechts een kant, een gevaarlijke kant weliswaar, maar een beperkte. Met deze roman wil ik de zachte islam laten zien. Het is een samenleving waarin religie en maatschappelijk leven met elkaar verbonden zijn. (...) Ik laat het dagelijks leven zien. Hoe mensen ondanks verschillen altijd het evenwicht blijven zoeken en vinden. En hoe de veranderende omstandigheden die harmonie aantasten.'

Het boek gaat dus over de islam. De schrijver wil de zachte kant van de islam laten zien en dat het goed wonen is aan de zachte kant van de islam.

Het hoofdstuk 'De sprinkhanen' ongeveer halfweg de roman is een belangrijk keerpunt in het verhaal. Een koerier komt met twee zakken naar het huis van de moskee. Het is een bericht van de twee grootmoeders die op bedevaart naar Mekka zijn gegaan en niet teruggekomen zijn. Ze zijn dood en terwijl iedereen nog zit na te denken over het verhaal komen vreemde geluiden de binnenplaats over. Het zijn zoveel sprinkhanen dat ze de stad overvallen en alles kaalvreten. Ook de grootmoeders hebben ze met zich meegenomen. 

Kort daarna verschijnt de bejaarde Khomeini op uit het niets op het vliegveld van Charles de Gaulle in Parijs. Een interview wordt uitgezonden op de televisie en onophoudelijk worden in Teheran demonstraties gehouden waaraan miljoenen mensen deelnemen. Net als een sprinkhanenplaag is de komst van Khomeini niet meer tegen te houden. Het gezicht van het land verandert snel. Mannen laten hun baard staan en vrouwen verstoppen zich massaal achter hun chador. Iran kleurt zwart. De revolutie komt en drukt haar stempel op het hele land en op de bewoners van het huis van de moskee. 

Aga Djan ziet het allemaal gebeuren en staat er machteloos tegenover. Als een sprinkhanenplaag die alles verteert en verwoest achterlaat. 

Familie en vrienden worden elkaars vijanden. Wie is nog te vertrouwen? De hechte familiegemeenschap in het huis van de moskee valt uit elkaar net zoals de hele maatschappij uit elkaar valt. Het huis van de moskee staat symbool voor de familie van Aga Djan die helemaal uiteenvalt wanneer sommige mensen hun maskers laten vallen en tonen wie ze echt zijn en anderen niet duidelijk tonen waar ze voor staan en dan weer anderen helemaal veranderen. Het huis staat ook symbool voor de hele maatschappij die uiteenvalt. Niets zal ooit nog hetzelfde zijn. Het deel van het boek na de sprinkhanenplaag is wreder, grimmiger, gaat over veel lijden en groot verdriet.

Het boek eindigt in schoonheid wanneer Aga Djan op zoek gaat naar een oude vriend Kazem Khan en hij hem de tuinen van geluk laat zien. 

'Het verhaal van de moskee is nog lang niet ten einde, maar het lijkt op het leven, iedereen moet ergens uitstappen.'

Aga Djan krijgt een brief van Shahbal, de man die later het verhaal van de moskee vertelt en het boek eindigt met een mooi Perzisch gedicht - er staan er veel in het boek - :

'Hij is licht.
Zijn licht lijkt op een nis.
Het glas is als een stralende ster.
Hij brandt op olie van een gezegende olijfboom.
De olie geeft bijna uit zichzelf licht.
Licht boven licht.'


2018 Website gemaakt door Linda Marie Vermeulen. Alle rechten voorbehouden
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin