Een huis voor het leven

19-12-2018

Wat een prachtig literair geschreven boek over een vrouw die zich op een keerpunt in haar leven bevindt. Een juweeltje ontvouwde zich terwijl ik de woorden en de zinnen oogstte. 

'Opgejaagd door de onrust waarmee ik wakker was geworden, waarmee ik misschien wel had geslapen maar die me vreemd was, die niet eens een naam of een gezicht had, bewoog ik me door mijn huis zonder naar iets of iemand op weg te zijn. Ik zocht niets. Ik verlangde naar niemand. Ik liep van vertrek naar vertrek om een stoel te verschuiven en weer op de oude plaats terug te zetten, om ramen open en even later weer dicht te doen, om een schilderij van de muur af te halen en weer terug te hangen, om het portret omgekeerd op de schoorsteen neer te leggen, weg te lopen en onmiddellijk terug te gaan omdat de kamer zonder de omlijste lach een onbewoonbare kamer werd... Iets dreef me voort, iets joeg me terug om me dan opnieuw voort te drijven.'

Wat een mooie openingsalinea. Ik was meteen verkocht om verder te lezen.

De hoofdpersoon waarvan we de naam in het boek niet te weten komen is onrustig en gaat naar buiten wandelen in de regen, een warenhuis in, uit en daarna naar de wilde dieren in de dierentuin maar de onrust blijft.

'Maar hoe dichter ik bij huis kwam, hoe duidelijker ik merkte dat de onrust niet van me was losgeweekt of afgespoeld, dat ze niet bij de regen of bij de herfststorm en ook niet bij de  opgewonden dieren hoorde. Ze stroomde door mijn bloed, ze had zich aan mijn gewrichten gehecht, ze kroop langs een netwerk van draden naar mijn hoofd... Ongehinderd ging ze haar weg.'

De onrust zit in haar en gaat niet weg. Wat maakt haar zo onrustig? 

Het is begonnen de dag dat haar moeder, bij wie ze toen op bezoek was, haar met een onverwachte toon van vriendelijkheid vroeg om mee te rijden naar het dorp om te kijken hoe groot de kamers in het bejaardentehuis zijn. Op dat moment is het begonnen. Toen ze instapten zei haar moeder:

'Wat een schitterende dag toch... wat een uitzicht. Je kunt zelden zo ver kijken. Moet je die boerderijen in de verte eens zien...'

In plaats van verder te kijken, nodigt het ritje met haar moeder naar het bejaardentehuis de ik-persoon in het boek uit om terug te kijken en met het kalme gangetje waarmee ze op het dorp aanreden, denkt de dochter terug aan het nog veel kalmere gangetje waarmee haar grootouders uit de tegenovergestelde richting, vanuit het oosten van het land, op wat toen nog een gehucht was, waren aangereden.

Nog geen maand later kondigt haar dochter aan dat ze na de zomervakantie op kamers gaat wonen. Toen is het op drift raken begonnen.

'En dit op drift raken is nog geen maand na het bezoek met mijn moeder aan het bejaardentehuis begonnen, op de dag dat mijn dochter op een onverwachte toon van afstandelijkheid tegen me zei: 'Ik ga na de zomervakantie op kamers wonen, wil je me alvast helpen zoeken?' en ik mezelf hoorde antwoorden: 'Maar natuurlijk, als jij dat wilt, achttien jaar is een mooie leeftijd om thuis weg te gaan.'

   Hoewel wat nu op drift raakte dichtbij was in de tijd, leek het van heel ver te komen, van veel verder dan de kinderjaren en de jeugd in het dorp.'

De tijd die verstrijkt in het boek is slechts enkele maanden. De rest zijn herinneringen, flashbacks en associaties die de ik-persoon maakt en die haar hele leven omspannen. Zo springt de auteur voortdurend van heden naar verleden en terug, wat enige aandacht vergt van de lezer.

Vanaf haar kindertijd in het kleine dorp waar ze op school in de stad een buitenstaander is tussen de kinderen en wordt gepest. Ze wil ontsnappen uit het dorp. Haar ouders, opvoeding en het kleine dorp ervaart ze als verstikkend en beknellend.

'Altijd terug naar het dorp, wetend dat achter het dorp de wereld begint, de vrijheid die ik moet veroveren wil ik aan mijn leven dat vast lijkt te liggen ontkomen. Maar ik ben opgevoed in wachten, geduld hebben, de kat uit de boom kijken. Wegdromend boven de atlas en boeken verslindend over andere culturen, andere manieren van denken en waarnemen, schik ik me vooralsnog in een werkelijkheid die geen ontsnappen toelaat, die iedere desertie straft.'

Haar grootvader is hoefsmid, haar vader ook. Hij is een man van weinig woorden.

'Hij heeft ons opgevoed in de gedachte dat je maar beter kunt zwijgen over die zaken waar je weinig of niets van weet. Daar is geen Weense filosoof aan te pas gekomen, het is de filosofie van de koude grond van het dorp van de Gelderse vallei. Maar ook over wat we weten is het volgens hem raadzaam te zwijgen. Hij is niet alleen op zijn hoede voor de natuur of voor de medemens, maar ook voor het gesproken woord... Hij heeft ons geleerd de overbodige en de kwetsbare of onzekere woorden in te slikken, weg te gooien in plaats van weg te geven...'

Zo groeit ze eenzaam op en leest veel, wegdromend boven haar atlas en haar boeken.

Maar ook in het afgelegen dorp doet de moderne wereld haar intrede. Er komen stedelingen wonen in het dorp. Boerderijen worden verkocht voor grof geld. Het dorp breidt zich steeds verder uit. Steeds meer boeren sluiten zich aan bij een coöperatie. De melkfabriek gaat failliet. De tractor vervangt het paard.

Haar vader wordt ziek en sterft. De zoon sterft vóór de vader. Hij maakt zich zwijgend van hen los en duwt hen van zich af omdat vertrouwelijkheid verdriet betekent. En verdriet is...

Verdriet is van kuilgras de onderste laag.

Ze gaat naar Parijs en maakt de nasleep mee van de meirevolutie in 1968. 

In deel III steekt ze de oceaan over naar naar Chili en verandert het ik-perspectief in een zij-perspectief.

'Ik steek de oceaan over en verander in 'zij'.
   Ik kan scherper naar haar dan naar mezelf kijken; de geografische en taalkundige afstand komt me goed uit. Wat zij voelt, hoef ik niet te voelen. Wat zij denkt, weet ik toch wel.'

In het voorjaar van 1971 in Chili staat ze aan de uiterste rand van de wereld en kijkt naar de Grote Oceaan. Er breekt revolutie uit in Chili en tanks komen het centrum van Santiago binnen rollen. Zij en haar man zitten er midden in. Ze maakt de val mee van president Allende die zelfmoord pleegt.

Ze worden op een vliegtuig naar Nederland gezet, maar nemen korte tijd daarna het vliegtuig terug naar Buenos Aires, Argentinië.

Daar begint ze aan nieuwe vriendschappen, ander werk, een nieuwe studie en zelfs het moederschap.

Perón is definitief terug gekomen uit zijn Spaanse ballingschap om het roer over te nemen van de militairen. Een enorme menigte is naar het vliegveld gekomen om Perón te verwelkomen. Er wordt geschoten. Het zou spoedig de normale manier van regeren worden. Op 14 maart 1976 grijpt een militaire junta opnieuw de macht. Ze moeten vluchten en gaan wonen waar niemand weet waar ze is, waar niemand weet wie ze is.

'Er worden planken gezaagd.

   Er worden gaten in de muren geboord...

   De planken worden aan de muren vastgeschroef en vol gelegd met speelgoed, boeken, namen, gezichten en verlangens, alsof dit een huis voor het leven is.'

   

Na tien jaar vertrekken ze uit Zuid-Amerika, zonder de man, de vader, zonder koffers, zonder handbagage zelfs; ze laten alles achter.

En zo eindigt dit mooie boek. Een echt literair juweeltje, vol van mooie zinnen. 

Ik zou graag alle boeken van deze schrijfster lezen.


Zinnen die ik mooi vond:

'Maar hoe dichter ik bij huis kwam, hoe duidelijker ik merkte dat de onrust niet van me was losgeweekt of afgespoeld, dat ze niet bij de regen of de herfststorm en ook niet bij de opgewonden dieren hoorde. Ze stroomde door mijn bloed, ze had zich aan mijn gewrichten gehecht, ze kroop langs een netwerk van draden naar mijn hoofd en geen aangespannen huid of strakgeknoopte sjaal die haar tegenhield. Ongehinderd ging ze haar weg.'

'Ik herinner me dat ik 's ochtends al het gevoel had dat van een ingewikkeld mechaniek een tandwiel op het punt van breken stond. Ik voelde het tijdens het opgejaagd worden van het ene vertrek naar het andere, en later op de dag tijdens het dwalen door de stad, bij het hurken en kermen voor de getraliede kooien en het terugvluchten naar huis. Met het vallen van de avond nam het gevoel in hevigheid toe.'

'Van een tandwiel mag geen tandje breken, laat staan het hele wiel: een feilloos werkend mechaniek kan in een fractie van een seconde in een chaos ontaarden. Daarom nam ik behoedzaam bezit van mijn huis door in alle vertrekken de lampen aan te doen, de bloemen opnieuw te schikken, de gordijnen half dicht te trekken.'

'... maar het kan ook mijn leeftijd zijn; misschien is dit de levensfase waarin rede en redeloosheid definitief hun plaats bepalen ten opzichte van elkaar.'

'Boven het oorlogsgeweld uit hoor ik hem roepen dat hij niet wil sterven zonder afscheid van zijn vrouw en kinderen te nemen. Hij heeft nog zo veel te zeggen want hij heeft hun zijn leven verzwegen, hij zou een heel nieuw leven nodig hebben om het oude uit te leggen, niemand kent hem nu.'

'Mijn ogen liggen voor me op de grond te huilen.
   Mijn lippen liggen ernaast en fluisteren woorden die mijn gebroken oren niet verstaan.
   Ik loop met mijn hoofd in mijn handen, struikel over mijn afgerukte plukken haar.
   Mijn hart ligt open en bloot op de planken en krimpt ineen bij elke aanraking, bij elke blik, elke zucht.
   Mijn benen zijn van mijn verstand weggelopen.
   De wervelkolom is geknakt.
Ik heb er de hele nacht over gedaan mezelf op te rapen en naar bed te dragen...
   Ik heb er een week over gedaan mezelf te helen en een kuil te graven. Voor de herinnering.'


'Het is niet moeilijk een grens over te gaan. Je maakt een plan, je neemt een besluit en voert het uit. Je kijkt niet om naar wat je achterlaat. Je snijdt je los van wat aan je trekt. Je gaat verder, steeds verder, tot een grens geen grens meer is en alles in elkaar overloopt.'

'Het verleden is die ochtend op drift geraakt. Schots en scheef kwam het in het heden terecht, botste, brak, lag stil...'

'Tussen waar hij begon en waar hij eindigt liggen maar een paar honderd meter. Bijna driekwart eeuw heeft hij over dat traject gedaan.'

'Ik heb nooit leuzen horen schreeuwen. Mij was verteld dat de taal juist diende om gedachten en vooral gevoelens in te dammen, zodat ze niet als een onrustig beekje, als een woelige rivier door de straten zouden stromen, zichtbaar en hoorbaar voor iedereen.'

'Het is niet moeilijk vijand te zijn of vijand te lijken. Een huidkleur, een accent, de muziek waarnaar wordt geluisterd, eetgewoonten, kleedgewoonten, een beroep, een oogopslag is al genoeg. Het is hier even gemakkelijk vijand te zijn als in het dorp aan de rand van de Gelderse Vallei.'



2018 Website gemaakt door Linda Marie Vermeulen. Alle rechten voorbehouden
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin