De ROOS en het ZWIJN

22-10-2018


Een prachtig sprookjesverhaal dat zich afspeelt in de Middeleeuwen en nooit eindigt.

'Van mij wordt gezegd dat ik de mooiste vrouw ter wereld ben. Ik heb rode lippen, een sneeuwwitte huid en handen als kostbare schelpen. In de Onze-Lieve-Vrouwekerk staan heiligenbeelden die naar mijn beeld zijn geschapen. Mensen denken dat ik op de Heilige Maagd Maria lijk, maar de waarheid is dat de Maagd op mij lijkt; de beeldhouwers zijn het me met tranen in de ogen komen opbiechten.

   Ik ben niet mooi geboren. Mijn schoonheid is gaandeweg gekomen, terwijl ik opgroeide, en ze is een verdienste van de elfen. Zij hebben mij gevoed en in bescherming genomen. Omdat mijn schoonheid van hen komt, kan ik er niet aan ontsnappen. Ze staat als een harnas om me heen. Ooit was ik lelijk en onvolgroeid. Maar ik was ongeschonden. Nu ben ik volmaakt maar geraakt. En ik kan niet meer naar de oorspronkelijke staat terug.'

Zo begint dit sprookje dat geïnspireerd is op De schone en het Beest, een sprookje opgetekend door Gianfresco Straparola uit de eerste helft van de 16de eeuw). Het verhaal werd bekender door de versie van Madame Leprince de Beaumont, die haar vertelling baseerde op een navertelling van Madame Villeneuve.

Ik was geraakt door deze openingszinnen en benieuwd las ik verder. De hoofdpersoon is Rosalene, het jongste dochtertje in een gezin met al twee meisjes, haar oudere zussen, Richenel en Idelies.

'Een meid,' zei mijn moeder. Ze had er al twee. Een derde kon ze wel missen. Ik was natuurlijk niet af.'

Rosalene wordt te vroeg geboren en er is wat fout aan. Bij haar geboorte was ze zo echt als wat, ze was alleen doorschijnend. Het leek alsof de stralen melkwit door haar heen vielen. Op de plaatsen waar haar beenderen zaten, zag je een donkere schaduw. Het leek of ze zonder huid geboren was. Haar vader zei:

'Ze had zo mooi kunnen zijn,' zei hij schor, 'dit Meisje-van-glas.'

Omdat ze dachten dat ze ging sterven, kreeg ze meer cadeau's van haar vader en haar zussen waren jaloers. De elfen voedden haar s' nachts en zo bleef ze in leven.

Ze werd geboren aan de rivier de Schelde, die de grens vormde tussen hier en ginder. Ginder was de stad, Antwerpen, in het hertogdom Brabant. Hier was Vlaanderen.

Haar moeder kreeg een spiegel van haar vader die zo groot was dat ze haar hele gezicht kon zien. Om zich tegen de kleine pesterijen van haar zussen te beschermen, leerde Rosalene door de spiegel heen te kijken. In de spiegel ziet ze de trage beelden van haar vader die hij als koopman maakt en zo kan ze haar vader volgen op zijn tochten.

Later krijgt ze nog een rozenstruik en een lelijk knobbelzwijn Zoran.

De magische elementen in het verhaal, zoals het vanzelfsprekende geloof in elfen, engelen, haar dode moeder die ze ziet in huis en nog dezelfde klusjes doet die ze deed toen ze nog leefde, bosgeesten en kobolden maakten het voor mij niet zo behapbaar. Het heeft enige doorzetting gevraagd om het boek verder te lezen.

Het boek gaat over vergankelijkheid (van schoonheid), schuld, boete en veel (suggestieve) erotiek. 

Het is een mooi boek over de overgang van een meisje naar vrouw, het zich losmaken van de vader om zich dan te kunnen geven aan een andere man.

Anne Provoost schrijft heel mooie zinnen met  literaire beelden en geeft heel goed de sfeer van de Middeleeuwen weer. Alles gaat prachtig samen: de beschrijvingen van de stad Antwerpen, de bossen, het bijgeloof.

'Thybeert zegt: 'Je moet geloven dat God bestaat; een uitgestoken hand moet je niet weigeren.'

Zijn vinger op mijn arm doet mijn borsten vloeien.

We zijn jager en buit.

Er zijn parels in onze jaszakken verstopt om onze eerlijkheid te testen.

De spiegel is het probleem: het ene wijst te veel naar het andere. Elke beweging is een hunkering naar het evenbeeld.

De havik wordt gedood door de pijl die gemaakt is van zijn veren.

Wie zal mij doden, verlossen uit deze eeuwige beweging?

Wie zal ik kussen om de dingen te keren?'

En zo eindigt dit mooie, rijke sprookje. 

Zinnen die ik mooi vond:

'Een kind dat zijn moeder verliest heeft geen woorden. Ik dacht: ze komen later wel, als ik groter ben en ik beter begrijp wat het is dat ik voel, hier diep in mijn vingertoppen, net onder mijn nagels, en ook hier aan mijn ribben, de plek waar je ademhaalt en zucht als je probeert wat niet lukt. Maar ik heb me vergist. De woorden blijven uit, ook jaren later nog. Er is geen zeggen aan, gezegd krijg je het niet.

Niet dat er geen troost is. De vergetelheid is de troost.'

'Want er was nog mijn vader, natuurlijk. Hij verstond de kunst van het aanwezig zijn, ook als hij er niet was.'

'Achteraf gezien leefde ik als een oude vrouw, zonder verwachting en zonder spijt, en met een diep geloof dat een uiterlijke verandering nooit een interessante verandering kon zijn.'

'Ze had vertrouwen, en keer op keer kon ze me verbijsteren met haar optimisme en haar geloof dat het leven beloftes inhield. Ik had nooit in het leven geloofd en kon niet begrijpen wat in haar die verwachting deed ontstaan.'

'Ze geloofde dat ze voorbestemd was voor een grote liefde en ze wist dat ze tranen in mijn ogen kon brengen door te zeggen: 'Jij bent te mooi. Geen man durft ooit naar je hand te vragen. Je zult geen liefde kennen, alleen jaloerse begeerte.'

'Ik voelde me het slachtoffer worden van een krachtmeting tussen de verschillende sferen die me omringden. De elfen wilden me zo mooi mogelijk maken, maar voor de engelen was mijn lijfelijke aantrekkelijkheid zondig ...'

'Mijn bestaan is een oefening in het verdwijnen.'



2018 Website gemaakt door Linda Marie Vermeulen. Alle rechten voorbehouden
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin