De rampzalige lengte van Philip Asjkenazi - Nol De Jong

16-05-2020

Asjkenazi groeit op als een onopvallende jongen in een provinciestadje. Hij wil belangrijk worden en ontziet daarbij niets en niemand. Tot hij uiteindelijk diep valt. Een donkere, macabere roman.

Het boek begint met een heftige scène:

'In zijn pyjama en op in slippers gestoken blote voeten stond Asjkenazi naar het razende vuur te kijken. De vlammen sloegen boven het dak uit, dat aan een kant al was ingestort. De hitte schroeide zijn wimpers en het haar op de rug van zijn hand. Dichterbij kon hij niet komen. Of hij had zich in de vuurzee moeten storten, zoals hij misschien het liefste had gedaan als hij niet te verdoofd was geweest om maar een ogenblik vooruit te denken.'

Normaal gaat het er daar heel anders aan toe:

'Normaal was het hier stil en rook het naar de streek: dille, tijm, kamperfoelie, wilde roos en rozemarijn. Nu maakte het vuur een oorverdovend kabaal en de nachtelijke lucht stonk naar brand, naar brandend rubber, smeltend ijzer, geblakerde balken en voor wie er gevoelig voor was: naar geroosterd mensenvlees. Asjkenazi rook die geur sterker dan alle andere.

Hij wist wie het waren, de jongens die hij niet had gered.'

Daarna gaan we meer dan veertig jaar terug in de tijd en vernemen we hoe het zo ver is kunnen komen waarbij vooral het hoofdpersonage Philip centraal staat. De andere personages komen niet zo aan bod.

De jonge Philip Asjkenazi groeit op als een eenzaat, met een zwijgzame vader en een wat dominante moeder. Hij neemt nooit vriendjes mee naar huis want hij schaamt zich voor zijn moeder. 

'Die zag dan zijn moeder. Die zag haar rode handen die altijd een beetje nat waren. Haar gezondheidsschoenen. Haar schort. Die zou haar ook horen. Haar harde stem met de slissende s' en, de fluitende t' s.

En ze sprak altijd. Al zat hij op zijn kamer met de deur dicht, dan nog sprak ze tegen hem. Dwars door de deur heen bleef ze vragen op hem afvuren. Over school, over vrienden, over meisjes, allemaal zaken waarover hij absoluut niets kon loslaten. Was het dan gek dat hij uren in de tuin in die boom doorbracht? Het was de enige plek waar ze niet kwam.'

Al op jonge leeftijd lijkt hij een asociale persoonlijkheid te hebben. Hij lijkt zich niet te kunnen verplaatsen in de gevoelens van de mensen om hem heen.


Uren zit hij in een perzikboom achter de schuur van zijn vader. 

Na zijn studies opvoedkunde met een specialisatie in jonge adolescenten wordt hij ambtenaar derde klasse bij de Raad voor Jeugd en Voogdij, een onderafdeling van het ministerie voor Binnenlandse Zaken.

Zijn ambities worden groter, hij gaat belangrijk worden. Hij zegt

'Alles wat ik minder was, zal ik voortaan meer zijn. Mijn geringe lengte zal mijn grootheid niet langer in de weg staan. Omdat ik het zeg. Alleen omdat ik het zeg.'

Zo klein als hij is - amper 1 meter 63 - zo groot wil hij worden. 

Een drama wordt geboren.

Hij begint zich anders te kleden, zich anders te gedragen, wordt hopeloos onuitstaanbaar. Hij begint zelf een gecompliceerd liefdesleven met twee vrouwen. Hij neemt een bijzit in huis en zijn vrouw verbant hij naar de logeerkamer.

Ondertussen werkt hij steeds verder aan zijn plan om kansloze jongeren te heropvoeden tot volwaardige burgers.

Tot hij groen licht krijgt voor een instelling die hij zal leiden op een afgelegen plek. Vanaf dan hangt de tragiek in de lucht, onafwendbaar tot een macabere finale.

Ongeveer in een derde van het boek worden we overgezet in de tijd en plaats naar 'de bergtop', een niet met name genoemde plek waar hij met zijn pupillen zit.

Naar mijn gevoel zijn sommige scharniermomenten in het verhaal te summier, te beknopt uitgewerkt waardoor het voor mij niet geloofwaardig overkomt.

Over het plan om zijn ouders te vermoorden, of tot zwijgen te brengen, bijvoorbeeld.

'Hij wist het moment niet precies, maar ergens in de tijd tussen de lagere school en de middelbare nestelde zich in Philips hoofd de gedachte dat ze dood moesten. Het was tijdens hun jaarlijkse kampeervakantie dat Philip, achter de tent, tot de slotsom kwam dat er niets anders op zat.'

Dit werkt niet voor mij. In twee zinnen wordt een omslagpunt 'uitgelegd'. Alsof een buitenstaander er kort verslag van doet.

Hetzelfde gevoel krijg ik bij het 'gemak' waarmee Asjkenazi zijn project verkocht krijgt bij zijn leidinggevenden. Hoe hij van een onbelangrijke, onopvallende werknemer op korte tijd opklimt tot iemand waar iedereen naar opziet en die ze niet meer kunnen missen omdat hij een heel belangrijk project heeft. Een project dat opvoedkundig gewoon niet te verdedigen is, op geen enkele manier. Voor mij kwam dat allemaal niet geloofwaardig over. 

Na het lezen van deze roman blijf ik toch wat op mijn honger zitten. 

De vele verwijzingen naar Joden en de Jodenvervolging

Het boek staat vol met verwijzingen naar de geschiedenis van de Joden en de concentratiekampen.

De Joodse naam van het hoofdpersonage, de Duitse namen zoals zijn hond Hund, zijn familieachtergrond waarbij een betbetovergrootvader, als lijfarts van tsaar Nicolaas de eerste, op het toppunt van hun geneeskundige roem, van de ene op de andere dag in ongenade was gevallen en vervolgd werden. Generaties vol armoede waren daarvan het gevolg geweest. Asjkenazi's vader was als eerste in de familie een winkeltje begonnen en zo opgeklommen tot de middenstand.

Het Instituut om jongeren te heropvoeden, het lijkt meer een kamp te zijn waar Asjkenazi de kampbeheerder is die ze wil redden maar zijn methoden heel mensonterend en vernederend zijn. Zo wordt hij in plaats van een Messias die hij wil zijn een nieuwe Hitler op zijn terrein.

Boven de middeleeuwse poort hangt een bord met tekst in gietijzeren letters:

RECHTOP ZEGEVIERT

Duidelijker kan niet maar wat de schrijver er mee wil zeggen is mij niet helemaal duidelijk. 

2018 Website gemaakt door Linda Marie Vermeulen. Alle rechten voorbehouden
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin