De meester van de tijd

19-03-2019

Een poëtisch beetje barok aandoende vertelling over de tijd en het verstrijken van de tijd, over verveling en menselijke relaties.

'Ik schrijf onafgebroken. Deze kronieken zijn één grote brief. Maar aan welke bloedverwant zou ik die kunnen sturen? Heb ik nog een vriend die naar me luistert?'

Met deze openingszin was mijn nieuwsgierigheid gewekt. 

Wie is de ik-persoon? Deel een is in het ik-perspectief geschreven. Een ik-verteller is aan het woord. Hij/zij - ik vermoedde een hij - schrijft onafgebroken. Wat schrijft hij? Kronieken. Dit woord doet mij denken aan oude tijden. Zou het verhaal zich afspelen in een oude tijd? Wat is zo belangrijk dat het dient opgeschreven te worden? Het is iemand alleen. Ik was geboeid om verder te lezen.

Bij het lezen van hoofdstuk Twee verandert het perspectief.

'Bij de dood van zijn vader had Gonzagues een hertogdom geërfd dat men doorgaans 'het koninkrijk' noemde, of 'de stad'.

Het vertelperspectief verandert, van ik naar hij. Het lijkt of een alwetende verteller hier aan het woord is die niet één van de personages is. Of is het de tijd zelf?

De tijd en de plaats in het verhaal zijn niet heel sterk afgebakend. Het verhaal lijkt zich af te spelen in een oude tijd, de Middeleeuwen in elk geval na 1556 want dan is de stad opgericht door Vespasiano Gonzaga die midden in de Po-vlakte de ideale Renaissancestad wilde laten verrijzen. Het verhaal speelt zich af in Frankrijk, in de omgeving van Versailles, aan zee.


In de stad zijn 218 paleisklokken en Jerden heeft de supervisie over al die klokken. Hij verdwijnt en pas na twee dagen krijgt men het in de gaten, toen de klokken de een na de ander stil bleven staan.

'De uren die door het zand werden bepaald gaven ons leven echter geen ritme.
Hoe konden we geloven in de tijd als we de klokken niet hoorden slaan?'

Guiseppe Tassinari komt aan en de hertog benoemt hem tot meester van de tijd. De mensen keren zich tegen hem. Een jaar gaat voorbij. Men bespot zijn werk. Klokken slaan zonder reden of vallen stil. Op een nacht wordt hij door twee mannen neer geslagen en voor dood achtergelaten. Een week later vertrekt hij.

Hoe moeten ze de verdwijning van twee meesters van de tijd verklaren? De tijd verdwijnt en laat geen sporen na.

De nieuwe klokkenmaker arriveert. Zijn pas is zwaar en gelijkmatig, net als de wijzers van een klok. Zijn manier van lopen is houterig, als op het ritme van een mechanisme van een klok. Net als de tijd heeft hij geen aankomst, geen begin.

'Ik wens in het paleis te wonen. Ik heb er geen behoefte aan om te verdwijnen.'

De tijd neemt zijn intrek in het paleis en brengt rare dingen samen. Arturo, de nieuwe meester van de tijd, gaat in stijl het gevecht aan met de 218 paleisklokken en er ontstaat een soort vriendschap tussen hem en de hertog die zich verveelt in het paleis. De hertog gaat mee op de nachtelijke tochten van zijn zwijgzame meester van de tijd.

''s Ochtends stonden ze voor de oceaan in het noorden. De dag kwam van rechts, een typische lentedag waardoor de parketvloeren als nieuw leken en de gezichten gelukkig. De grijze massa van de golven waarvan ze het geruis gedurende de nacht vergeten waren, kwam tot leven. Daar stonden twee prinsen, vrienden wellicht, naar het opkomende licht te kijken.' 


'Hij kon niet geloven dat al zijn pendules achterliepen. Allemaal, zonder uitzondering! En dan rekende hij de Emmaüs niet eens mee, die er slecht aan toe leek te zijn.'

Net als de tijd achterloopt, loopt zijn koninkrijk ook achter. De hertog regeert niet en laat de dingen maar op zijn beloop. Er is geen vooruitgang of ontwikkeling in het koninkrijk.

'Of eerder de macht van het leven van een klok...?

En die nacht was de Chef koning.'

Of is het de macht van de tijd? Is de tijd koning over de nacht... en de dag? Over ons? 

'Zo weet ik nu zeker dat ook ik eenmaal aan de voet van de populieren zal komen te liggen - onverbiddelijk.'

Met deze zin eindigt dit mooie verhaal. 

Het is een heel verzorgde uitgave van het boek dat ik heb gelezen. Het boek staat vol met mooie, poëtisch aandoende zinnen hoewel ik tegelijk het gevoel had dat het moeilijk vat te krijgen is op deze roman. Is het een fabel, een mythe? Soms worden ook ongewone dingen met elkaar verbonden zoals in de volgende zin.

'De avond is gevallen en herinnert me aan de oosterse smaak van koriander of kruidnagel.'

De wisseling van de seizoenen speelt een grote rol in het verhaal en is een motief dat steeds terugkomt.

'Het hart van de mens kent geen seizoenen.'

Het epigram

'In 't jaar dat men hierboven vindt
- omtrent Kerstmis, dood getij
als wolven leven van de wind
en elk in huis blijft, warmpjes bij
het vlammende vuur - ontstond in mij
de wil om eindlijk los te breken
uit Amor's lieflijke galei
waarin mijn hart lag te verbleken.

       Vertaald door Ernst van Altena
           ontleend aan Verzamelde gedichten van François Villon

                                          'Thans verrrijs ik:                         Zit stil - hoor naar het eind van ons zee-leed'    

           Vertaald door Gerrit Komrij van William Shakespeare, The Tempest

'Na twee jaar beviel Helen van een jongetje, wiens vader onbekend bleef. Is de ik-persoon van in het begin de vader van het jongetje? Of is hij het jongetje zelf? Ik zou eerder het laatste vermoeden. Heeft het verstrijken van de tijd hem geholpen met zijn verleden om te gaan? En wil hij daarom perse die kronieken schrijven? Dan zou Lodojeivska zijn halfzus zijn en gaat het over zijn familie en zijn verleden.

'Misschien zal men Lodojievska vergeten. Dan zal ik tenminste gezegd hebben wat er gezegd moest worden. De mensen hechten alleen belang aan de tekenen van de grootsheid, waarvan een miniem deel op henzelf afstraalt. Ze weten niet dat het formaat van de tijd niet afgemeten wordt aan de brede lanen van een park, maar aan de open plekken.'

2018 Website gemaakt door Linda Marie Vermeulen. Alle rechten voorbehouden
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin