De Dageraad

06-10-2018

Waar het verhaal van Sonny Boy begon

'Het begon allemaal bij de zee, waar het wit van de katoenpluizen helder afstak tegen het blauw van de oceaan en de zwarte armen die ze plukten. Hier werd in 1836 een meisje geboren. Ze was een slavin, wettig en onvervreemdbaar eigendom van de Joodse slavenhouder aan wie ze volgens koloniaal gebruik drie dagen na haar geboorte gepresenteerd werd. Mimie noemde hij haar, een echte slavennaam. Maar toch was ze iets bijzonders. ...'

Zo begint dit miniboekje van 83 pagina's 'De Dageraad', het verhaal van zomaar een plantage in Suriname

Het is ook verhaal van de voorouders van Waldemar Nods, de hoofdpersoon van de bestseller Sonny Boy. Mimie werd op 22 juni 1857 meester van haar eigen lot. Haar slavennaam veranderde ze in het veel Hollandser klinkende 'Mietje', als beroep koos ze 'huisbediende' en als achternaam werd 'Nods' ingevuld.

Was Mimie het kind van de toenmalige plantage-eigenaar David Moses Sanchez, telg van een Portugees-Joodse familie die tot de allereerste kolonisten behoorden? We weten het niet. Of was ze het kind van Salomon Soesman? Die kans is niet zo groot.

Waldemar Nods was het middelste kind van drie. Zijn vader was Koos Nods, een zwarte, die in 1904 huwde met een blanke Eugenie Elder. Het hield de roddeltongen dan ook maanden bezig. En Koos Nods moeder was Mietje 'Mimie' Nods. Zijn moeder was geboren op een dromerige katoenplantage pal aan de kust van de Atlantische Oceaan, waar in de omringende jungle nog Caribenstammen rondzwierven, en naar verluidt was haar moeder Prinzes het product van een ontmoeting tussen een veldslavin en een van de deze laatste oorspronkelijke bewoners van het land. In Koos' geval was hij dus een combinatie van zwart en rood bloed. Hij was een eenling, een avonturier en erkende niemand boven zich.

Het is het verhaal van een treurig hoofdstuk in de geschiedenis van Suriname, omdat het zich afspeelt in de slaventijd. In het verhaal ligt de nadruk op de inzet en de arbeid van mensen om het te doen slagen.

Het is een verhaal van geloof en moed, een optimistisch verhaal: het toont hoe mensen, van verschillende standen en afkomstig uit alle windstreken, zich uiteindelijk gezamenlijk gingen inzetten voor het behoud van hun kleine leefgemeenschap aan de oceaan.

Het is een klein boekje maar niet van vorm en inhoud. Voor mij is dit kleine boekje een groot werk.

Ik hou ontzettend van haar literaire schrijfstijl. Het doet vaak poëtisch aan en alle woorden staan op hun plaats, geen woord te veel, geen woord te weinig.

'Om het land bij de zee te temmen was een man nodig die net zo volhardend was als de jungle zelf, net zo fel en meedogenloos als het klimaat, net zo taai als de boomwortels die de vruchtbare klei eronder gevangenhielden. Moed moest hij hebben, en pioniersgeest, en liefst ook nog een goede reden om nooit meer naar zijn vaderland terug te keren.'

Het boekje is prachtig geïllustreerd met kleurentekeningen van Sylvia Weve.

www.sylviaweve.com



2018 Website gemaakt door Linda Marie Vermeulen. Alle rechten voorbehouden
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin