Anna, Hanna en Johanna

06-05-2019

Een meeslepend portret van drie generaties vrouwen in een veranderende wereld waarin zoveel gebeurt en tegelijk sommige dingen nooit veranderen.

'Over de daden van moeders zijn er geen bijbelspreuken, hoewel ze vermoedelijk een grotere betekenis hebben dan die van de vaders. Oeroude patronen worden doorgegeven van moeders op dochters die nieuwe dochters krijgen, die nieuwe dochters...
   Misschien ligt hierin de verklaring dat vrouwen zo moeilijk hebben gevonden om voet bij stuk te houden en de rechten te benutten die de maatschappij van gelijkberechtiging te bieden heeft.'

Aldus de schrijfster in het voorwoord van haar boek. We lezen ook nog:

'Langzamerhand, naarmate de kennis over de invloed van de sociale en psychologische erfenis toenam, kreeg de bijbelspreuk betekenis. Onze vaste patronen, ons gedrag en onze manier van reageren zijn in veel grotere mate een kwestie van overerving dan we hebben willen toegeven. 

Het is niet altijd gemakkelijk om dat toe te zien en te erkennen, zo veel is er 'vergeten' en verdwenen in het onderbewuste toen grootouders de boerderijen en streken verlieten waar families generaties lang gewoond hadden.'

Anna bezoekt haar dementerende moeder in een bejaardentehuis en beseft dat ze bijna niets over haar weet. Ook over haar grootmoeder Hanna, geboren in 1871 en gestorven in 1964 weet ze niets. Ze besluit om het leven van haar moeder te reconstrueren. Hoewel haar moeder brutaal en opstandig werd tegen haar moeder en schreeuwde dat ze zich eens van dat bijgeloof moest losmaken en zelf moest gaan denken, socialistisch werd en zich inzette voor de gelijkheid van de vrouw, liet ze zich door haar dronken echtgenoot slaan. Ze verliet hem en kwam weer bij hem terug. Haar moeder nam het niet zo hoog op.

'Ze was van mening dat het iets was waar een vrouw zich maar in moest schikken.

Ook haar echtgenoot sloeg haar, verschillende keren. Beiden schikten zich in hun situatie, opofferingsgezind en onderworpen. In al hun vertwijfeling handhaafden ze zich door deze slaafsheid. Zo wordt het patroon zichtbaar: het zijn juist de moeders die de afhankelijkheid van de man doorgaven aan hun dochters. 

Wanneer Anna's man overspel pleegt, gaan ze uiteen maar later verzoenen ze zich weer met elkaar. Anna komt niet los van haar man omdat ze van hem houdt. De liefde van de vrouw voor haar man maakt haar afhankelijk van de relatie. 

'Steeds begrip hebben voor een ander hield een groot gevaar in voor jezelf.'

Dat had Anna wel geleerd van haar moeders leven. 

Het verhaal is in een wisselend personaal perspectief geschreven. We zitten eerst in het hoofd van Anna. De delen van Anna vond ik het mooist en meest intimistisch geschreven, hoewel we over haar het minst te weten komen. Daarna zitten we in het hoofd van Hanna, de grootmoeder, (1871 - 1964) en volgen we Johanna (1902 - 1987) dat in het ik-perspectief is geschreven. De delen over Hanna en Johanna zijn in een vertellende stijl geschreven. Er komen veel namen van personen voor in het boek wat tot enige verwarring kan leiden - sommige kinderen krijgen de namen van overleden familieleden. Met aandacht lezen is de boodschap en al lezend een lijstje aanleggen van de namen van de personages.

Er komen weinig beelden in het boek voor, de schrijfstijl is sober en direct met af en toe enkele beschouwende zinnen.

De spiegel en de sofa

Johanna bracht een spiegel mee voor Anna.

'Jouw spiegel. Je kwam trots en blij met een spiegel aan, een spiegel voor mijn hal. Ik was van de 'nieuwe eenvoud'. Ik had wat je noemde een goede smaak toen, in het begin van de jaren zestig. God, ik hoop dat je niets van mijn teleurstelling gemerkt heb toen we daar in de hal stonden met die spiegel in een vergulde lijst vol tierlantijnen. Nu hangt hij bij een van mijn kinderen, de generatie die van tierelantijnen houdt.'

Een sofa verbindt de levens van de drie vrouwen. John Broman brengt een zijden sofa mee en zo komt hij in het bezit van de grootmoeder Hanna. 

'Er was een sofa bij met een gebogen rug van berkenhout en een blauwgestreepte bekleding van... nee, dat kon niet waar zijn!
   'Zijde', zei ze en ze streek voorzichtig over de stof alsof ze bang was dat die zou breken als ze hem aanraakte.
   Maar Johns gezicht betrok.
   'Dat is een bakbeest van een bank', zei hij. 'Je kunt er niet op zitten en niet op liggen. We gooien hem weg.'

Maar Hanna wil hem houden en de sofa krijgt een ereplaats in huis. Na Hanna's dood erft Johanna hem. Anna vindt de sofa later bij het opruimen van haar moeders spullen. Ook zij geeft hem een ereplaats in huis. Een sofa als symbool voor de waarden van vroeger die worden doorgegeven van generatie op generatie. Het ziet er mooi uit maar je bent er niets mee. 

Ook de familiejuwelen die overgaan van generatie op generatie zijn als patronen die doorgegeven worden van moeder op dochter op dochter.


De grot als veilige haven

Toen Anna klein was en gelukkig was, had ze toch soms verdriet. 

'En als je het goed hebt mag je niet verdrietig zijn. Dat werd een grote zorg voor het meisje. Want af en toe was ze onbegrijpelijk verdrietig. En soms was ze vreselijk bang...

Op een keer, toen ze dacht dat ze zou sterven van de angst die haar hart zo deed bonken dat het pijn deed in haar borst, vond ze een onzichtbare trap die recht de rots in liep. Daar was een grot, precies groot genoeg voor haar. Ze kon er gaan zitten en ze voelde hoe al het boze verdween...

In elk geval duurde het jaren voordat het gelukkige meisje begreep dat het een gevaarlijk spel was, dat haar ongevoelig en onzichtbaar maakte. Toen ze dat eindelijk begreep was ze al volwassen en woonde ze niet meer thuis.

   Ze had de rots namelijk meegenomen. Hij was er altijd en zodra ze verdrietig werd of bang, kon ze er naar binnen vluchten. Nu wilde ze dat niet meer; nu was ze bang voor de grot die zulke dikke wanden had. Maar de rots had bezit van haar genomen...'

Wat begon als een spelletje om geen pijn en verdriet meer te voelen, werd een ingesleten patroon. Anna raakt steeds meer in zichzelf gekeerd en trekt zich in zichzelf terug. Een patroon dat een nefaste invloed zal hebben op haar relatie. 

Ze was vaak koud en onbenaderbaar. Het is steenkoud daar binnen in die rots. Ze was zelf versteend geraakt.

Later gaat Anna haar eigen weg.

'Wel ben ik resoluut in één gedachte. De vervreemding van de mens van het platteland heeft veel kwaad gedaan. Er bestaat geen grondslag meer voor de aloude rituelen van jeugd, huwelijk, moederschap, dood. De beschutting van de generaties bestaat niet meer. De vrouw staat op zichzelf. Verder van de man verwijderd dan ze ooit had durven denken.' 

Geraadpleegde bronnen:

 https://www.nrc.nl/nieuws/1998/03/06/gedoemd-tot-de-moederrol-marianne-fredriksson-over-7390294-a1154724 van Kester Freriks,  6 maart 1998

https://www.boekentaal.info/anna-hanna-en-johanna-van-marianne-fredriksson/

2018 Website gemaakt door Linda Marie Vermeulen. Alle rechten voorbehouden
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin